Werkgever moet reden voor ontslag bewijzen

Als uw organisatie de arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer wil beëindigen, moet u van goeden huize komen. Vanwege het opzegverbod bij ziekte zult u namelijk moeten bewijzen dat er andere belangrijke redenen zijn om de medewerker op straat te zetten. Dit wordt nog eens onderstreept door een recente uitspraak van de rechtbank in Den Haag.

Een werknemer, die bij zijn werkgever lid was van het managementteam, werd in maart 2009 ziek. Een half jaar later diende de werkgever een verzoek in tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, in de eerste plaats vanwege bedrijfseconomische redenen. Volgens de werkgever was een ingrijpende reorganisatie noodzakelijk en zou de functie van de medewerker hierdoor komen te vervallen. Ten tweede was er naar de mening van de werkgever sprake van een verstoorde arbeidsrelatie: de werknemer zou een negatieve werkhouding hebben en onvoldoende functioneren. Zo zou hij slecht communiceren, een negen-tot-vijf-mentaliteit hebben en een slechte verstandhouding hebben met zijn collega's.

Ontslag bij ziekte

Volgens de medewerker werd het ontslagverzoek echter alleen ingediend vanwege zijn ziekte: de onderneming zou er in financieel opzicht helemaal niet zo slecht voorstaan en ook was er naar zijn mening geen sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. Hij slaagde er bovendien in om dit te bewijzen, door met cijfers en feiten aan te tonen dat het met die reorganisatie wel meeviel. Ook kon de medewerker met feiten weerleggen dat hij een slechte mentaliteit had: na zijn ziekte (een longembolie) was hij al snel weer aan het werk gegaan, hoewel het herstel volgens artsen vier tot zes maanden zou duren. Vervolgens bleek hij te veel van zijn lichaam te vergen, waardoor hij zich opnieuw ziek moest melden. De kantonrechter oordeelde dat de medewerker de aangevoerde ontslagredenen voldoende had weerlegd. Hierbij liet de kantonrechter zwaar meewegen dat de werkgever zijn onvrede over het functioneren van de werknemer pas uitsprak nadat deze ziek was geworden. Het ontbindingsverzoek werd afgewezen.

Rechtbank Den Haag, 29 oktober 2009, LJN: BK7370