Werknemer mag arbeidsduur vaker aanpassen

Onlangs heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden. Daardoor veranderen niet alleen de regels voor verlof in de Wet arbeid en zorg, maar ook de regels in de Wet aanpassing arbeidsduur.

Door de wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur krijgen werknemers meer mogelijkheden om flexibel met hun arbeidsduur om te gaan. Zo kan een werknemer straks één keer per jaar een verzoek indienen om zijn contractuele arbeidsduur aan te passen. Nu kan dat nog één keer in de twee jaar. De werkgever mag zo’n verzoek alleen weigeren als hij hiervoor zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval als een werknemer meer uren wil werken en de werkgever onvoldoende werk voorhanden heeft.

Verzoek aanpassing arbeidsduur niet vier maanden van tevoren indienen

Daarnaast krijgt een werknemer – buiten deze één keer per jaar – ook bij onvoorziene omstandigheden het recht om zijn arbeidsduur aan te passen. Hij hoeft zo’n verzoek dan niet meer vier maanden van tevoren in te dienen, zoals nu het geval is. Van onvoorziene omstandigheden is bijvoorbeeld sprake als een ouder van de werknemer plotseling hulpbehoevend wordt en de werknemer hierdoor tijdelijk minder wil werken.

Eerste Kamer moet nog instemmen met wijzigingen

De regels treden pas in werking als de Eerste Kamer ook met het voorstel heeft ingestemd en het besluit in de Staatscourant is gepubliceerd. Houd straks in de gaten dat van een werknemer die toestemming krijgt om minder uren te werken, ook het takenpakket wordt aangepast. Anders bestaat de kans dat de werknemer last krijgt van een te hoge werkdruk en hierdoor mogelijk voor lange tijd uitvalt.