U bent hier

7. Aansprakelijkheid

Laatst gewijzigd: mei 2021

class="catchword">rechts-
handelingen


Als bestuurslid vertegenwoordigt u uw organisatie, dus als u rechtshandelingen doet – bijvoorbeeld een contract afsluiten – sluit feitelijk de stichting of de vereniging het contract af. In principe is de organisatie aansprakelijk voor eventuele schade en niet u. Maar er zijn situaties waarin u wel aansprakelijk bent. Het bestuur wordt gezien als een college en draagt collegiale verantwoordelijkheid. Verricht één bestuurslid een verkeerde rechtshandeling waardoor hij aansprakelijk wordt gesteld, dan is het hele bestuur aansprakelijk.

7.1 Aansprakelijkheidsvormen

Er zijn drie vormen van aansprakelijkheid:

  • interne aansprakelijkheid;
  • externe aansprakelijkheid;
  • aansprakelijkheid op grond van de antimisbruikwetgeving.

7.1.1 Interne aansprakelijkheid

Bestuurders van stichtingen hoeven in principe alleen aan elkaar verantwoording af te leggen, tenzij er een Raad van Toezicht (RvT) is. Er moet dan in de statuten staan dat de RvT de bevoegdheid heeft om het bestuur aansprakelijk te stellen. Heeft u als bestuurder taken onvoldoende verricht, waardoor de stichting schade heeft opgelopen, en de RvT kan een logisch verband aantonen, dan bent u als verantwoordelijk bestuurder aansprakelijk. Voorbeelden waarbij een bestuurder te maken kan krijgen met interne aansprakelijkheid zijn onder andere:

  • als er gelden aan de organisatie zijn onttrokken voor privédoeleinden;
  • als er tegenstrijdige belangen om de hoek komen kijken;
  • als u onnodige financiële risico’s heeft genomen;
  • als de kredietwaardigheid niet is bewaakt;
  • als gebruikelijke verzekeringen voor een organisatie niet zijn afgesloten.

Bij een vereniging moeten bestuurders verantwoording afleggen aan de algemene ledenvergadering. Kan die aantonen dat een bestuurder zijn taken onvoldoende verricht, met aantoonbare schade aan de vereniging, dan is die bestuurder ook aansprakelijk voor de schade.

Decharge verlenen

Het bestuur of de RvT kan een bestuurslid ontslaan van zijn verantwoordelijkheid door het verlenen van decharge. Hij is dan niet meer aansprakelijk voor daden tijdens zijn bestuursperiode. Dit geldt echter alleen voor zaken waarover het bestuurslid verantwoording heeft afgelegd. De penningmeester wordt bijvoorbeeld decharge verleend over een afgelopen boekjaar, na goedkeuring van het financieel jaarverslag. Voor onjuist gemelde of verzwegen zaken blijft de aansprakelijkheid bestaan. Wanneer de vergadering de jaarstukken goedkeurt, wordt impliciet ook decharge verleend over het financiële beleid. Decharge kan ook expliciet verleend worden: dan moet het als agendapunt opgenomen worden in de vergadering.

7.1.2 Externe aansprakelijkheid

Van externe aansprakelijkheid is sprake als het bestuur namens de stichting of vereniging rechtshandelingen verricht en derden de organisatie aansprakelijk stellen voor de geleden schade. Als uw organisatie bijvoorbeeld sportvelden huurt en de huur niet meer betaalt, kan de verhuurder de organisatie aansprakelijk stellen. Een bestuurslid kan ook door derden persoonlijk aansprakelijk worden gesteld als de organisatie niet staat ingeschreven in de Kamer van Koophandel (KvK). Indien een bestuurder misbruik maakt van de organisatie om zo persoonlijke aansprakelijkheid te voorkomen, kijkt de wet door de organisatie ‘heen’. De bestuurder is in dat geval hoofdelijk aansprakelijk. Ook als een bestuurder verantwoordelijk is voor het wel of niet nakomen van verplichtingen van de organisatie, wordt dit aangemerkt als een onrechtmatige daad van de bestuurder en is hij persoonlijk aansprakelijk.

7.1.3 Melding betalingsonmacht

Als uw organisatie commerciële activiteiten ontplooit of werknemers in dienst heeft, moet u belastingen en sociale premies aangeven en afdragen aan de Belastingdienst en/of UWV. Is uw organisatie niet in staat om de belastingen en premies te voldoen, dan moet u als bestuurder hiervan melding maken via een melding betalingsonmacht. U doet deze melding binnen twee weken nadat u de belasting en/ of premies had moeten betalen. Doet u dit niet, dan bent u hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden. U kunt zich aan deze aansprakelijkheid onttrekken door te bewijzen dat de te late melding of het ontbreken hiervan niet aan uw eigen handelen te wijten was en dat u hiertoe maatregelen heeft genomen. De bewijslast ligt in dat geval bij u. Zie ook rendement.nl/bestuurdossier.

Faillissement

Bij een faillissement van de organisatie kan het bestuur aansprakelijk worden gesteld voor de schulden als sprake is van onbehoorlijk bestuur. In dat geval bent u als bestuurder met uw privévermogen aansprakelijk voor de schulden. De curator moet aantonen dat er sprake is van verwijtbaar onbehoorlijk bestuur in een periode van de drie jaar voorafgaande aan het faillissement. Het onbehoorlijk bestuur moet een belangrijke oorzaak zijn van het faillissement. Dit is niet altijd even makkelijk aan te tonen. Aansprakelijkheid wordt wel aangenomen als bijvoorbeeld geen correcte boekhouding is bijgehouden of de jaarcijfers te laat zijn gedeponeerd.

Als het wetsvoorstel van de minister van Veiligheid en Justitie wordt aangenomen, krijgt de curator meer middelen in handen bij een faillissement. U moet de curator dan van alle informatie voorzien waar hij om vraagt. Bovendien worden bestuurders dan hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor het tekort in de boedel.

Ook melding bij tijdelijke betalingsonmacht

Een bestuurder gaf tijdens een gerechtelijke procedure aan dat in augustus slechts sprake was geweest van tijdelijke betalingsonmacht, vanwege een (tijdelijk) cashflowprobleem. Zijn organisatie had recht op provisies, die op korte termijn uitbetaald zouden worden door verzekeringsmaatschappijen. Van dit bedrag zou (ook) de verschuldigde loonheffing betaald (kunnen) worden. Maar toen in september bleek dat één van de werknemers had gefraudeerd, was het niet langer zeker of de provisies nog zouden worden uitbetaald. Hierop meldde de bestuurder meteen de betalingsonmacht. Dit was echter te laat oordeelde het hof. Onder de aangevoerde omstandigheden had hij uiterlijk in augustus de betalingsonmacht moeten melden. Het feit dat de bestuurder in de veronderstelling verkeerde dat de betalingsonmacht slechts tijdelijk zou zijn, maakte dit niet anders. De aansprakelijkstelling bleef in stand.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26 november 2013, ECLI: (verkort) 8938

7.1.4 Hoofdelijke aansprakelijkheid

Het kabinet wil in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een algemene regeling opnemen voor hoofdelijke aansprakelijkheid van interne toezichthouders van verenigingen en stichtingen, zoals nu geldt bij nv’s en bv’s. Daarnaast zijn een aantal sectorspecifieke wetsvoorstellen aanhangig of in voorbereiding, waarin aansprakelijkheid van interne toezichthouders van onderwijsinstellingen, zorginstellingen en woningcorporaties wordt geregeld. Buiten onbehoorlijk bestuur of wanbeleid bent u als bestuurder ook persoonlijk aansprakelijk als uw vereniging niet is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel. Uw organisatie kan een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afsluiten voor u en uw medebestuurders. Aansprakelijkheid door opzet of strafbare handelingen wordt uiteraard niet gedekt, evenals het niet geregistreerd zijn bij de KvK.

Artikel 2:9 BW geeft aan dat een bestuurder zijn taken tegenover de organisatie behoorlijk moet vervullen. Meer precies dan dat gaat de wet niet. Waar exact de grens ligt tussen ‘goed genoeg’ en ‘niet goed genoeg’ is moeilijk aan te geven. De Hoge Raad heeft bepaald dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur als een bestuurder een ernstig...
Zolang u uw rechtspersoon niet heeft ingeschreven bij de KvK, bent u als bestuurder persoonlijk aansprakelijk. Stichtingen zijn verplicht zich in te schrijven bij de KvK, maar dat geldt niet voor alle verenigingen. Een informele vereniging is niet opgericht bij notariële akte en hoeft niet te zijn ingeschreven bij de KvK. Bent u bestuurslid van zo...
Met betrekking tot de aansprakelijkheid geldt dat bestuurders van commerciële stichtingen en verenigingen aansprakelijk zijn voor schade bij faillissementen als gevolg van onbehoorlijk bestuur. Wettelijk is voor niet-commerciële verenigingen en stichtingen nog niets duidelijk geregeld. De minister van Justitie en Veiligheid wil dit met het...