U bent hier

7. Behoud van pensioen

Dit hoofdstuk is eerder verschenen in Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: september 2021

Een belangrijk principe in het Nederlandse pensioenstelsel is het behoud van pensioen. Er zijn ook situaties waarin behoud van pensioen echter geen optie is. In de wet (zoals de Pensioenwet) zijn daarvoor diverse bepalingen opgenomen. Partijen moeten ook rekening houden met het pensioenakkoord, want daarin zijn afspraken gemaakt die de huidige regels versoepelen.

dwingend recht

In de Pensioenwet is vastgelegd dat een wijziging van de pensioenregeling geen gevolgen mag hebben voor het pensioen dat tot op dat moment is opgebouwd (dwingend recht). Het is niet mogelijk om afspraken te maken die hiervan afwijken. Maar er zijn ook uitzonderingen, zoals bij afkoop (zie paragraaf 7.4), collectieve waardeoverdracht (zie paragraaf 7.8) en korting pensioenfonds (zie paragraaf 1.3).

De term toeslagregeling ziet op de indexatie van het pensioen. Indexatie is belangrijk om de koopkracht van het pensioen (deels) te behouden. Toeslagregelingen variëren van geheel voorwaardelijk tot geheel onvoorwaardelijk (zie paragraaf 5.5.2). In dit kader is de onvoorwaardelijke toeslagregeling van belang, bijvoorbeeld als het opgebouwde...
De werknemer die wisselt van werkgever heeft een wettelijk recht op waardeoverdracht. Hiervoor geldt wel: er moet sprake zijn van een individuele beëindiging van de dienstbetrekking; de waardeoverdracht heeft tot doel om het opgebouwde pensioen bij de oude pensioenuitvoerder over te dragen naar de pensioenregeling bij de nieuwe uitvoerder. Bij de...
Op grond van de Wet waardeoverdracht klein pensioen heeft de (oude) pensioenuitvoerder het recht om kleine pensioenen automatisch over te dragen naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Het doel van deze wet is dat kleine pensioenen zoveel mogelijk de bestemming pensioen behouden en niet worden afgekocht. De wet ziet (vooralsnog) toe op kleine...
Als hoofdregel geldt dat een pensioenuitvoerder een pensioen niet mag afkopen. Het lukt echter niet altijd om pensioen te behouden, zoals bij een klein pensioen. De Pensioenwet stelt daarvoor de volgende voorwaarden: klein pensioen van vóór 1 januari 2018: tussentijdse afkoop is mogelijk als ten minste een periode van twee jaar en zes maanden is...
Eindigt het dienstverband, dan is het mogelijk dat de ex-werknemer de pensioenopbouw vrijwillig voortzet. De Pensioenwet biedt daartoe de ruimte: maximaal drie jaar in het algemeen en maximaal tien jaar bij een overstap naar zelfstandig ondernemerschap. De ex-werknemer moet de voortzetting binnen negen maanden na het einde van het dienstverband...
Een onderbreking van de pensioenopbouw kan zich ook voordoen tijdens het dienstverband, bijvoorbeeld bij onbetaald verlof. Een eventueel partnerpensioen moet op grond van de Pensioenwet verzekerd blijven voor een periode van maximaal achttien maanden. De partijen kunnen afspreken om de opbouw van ouderdomspensioen voort te zetten, maar dat is niet...
Ook bij fusies en overnames is behoud van pensioen relevant. In wetgeving is vastgelegd hoe partijen bij fusies en overnames het pensioen moeten behandelen: juridische fusie: in dit scenario smelten de organisaties samen tot één nieuwe rechtspersoon. De arbeidsvoorwaarden gaan dan over onder algemene titel. Daar hoort ook de pensioenregeling bij...
Bij de wisseling van pensioenuitvoerder kán het zinvol zijn om het opgebouwde pensioen over te dragen naar de nieuwe uitvoerder. Die overdracht vindt dan plaats voor alle werknemers (collectieve waardeoverdracht). De Pensioenwet staat toe dat door die waardeoverdracht het opgebouwde pensioen negatief mág afwijken. De individuele werknemer moet het...
Een bijzondere vorm van pensioen is het zogenoemde VPL-pensioen dat samenhangt met de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/Prepensioen en introductie Levensloopregeling (VPL). Per 1 januari 2006 zijn de VUT en prepensioen afgeschaft. Ter compensatie mochten werkgevers een extra pensioen toekennen, zodat werknemers bijvoorbeeld eerder kunnen...