6.2 Vmbo en mbo
tijdelijk
Om leerlingen uit het vmbo of mbo te mogen begeleiden, moet een organisatie eerst een erkend leerbedrijf worden (zie hoofdstuk 2). Is dat eenmaal geregeld, dan moet de organisatie nog een overeenkomst met de leerling en school sluiten. Welke overeenkomst dat is, hangt af van wat de leerling precies komt doen. Bij een tijdelijke stage sluit de organisatie een stageovereenkomst. Een praktijkovereenkomst sluit de organisatie met (v)mbo-leerlingen die stage lopen in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL).
6.2.1 Praktijkovereenkomst
beroepspraktijkvorming
De praktijkovereenkomst wordt gesloten door drie partijen: het leer-werkbedrijf, de school en de student. In de praktijkovereenkomst maakt de organisatie afspraken over de begeleiding, de eisen waaraan de leerling tijdens de beroepspraktijkvorming moet voldoen en de beoordeling van het functioneren in de praktijk. Voor alle leerlingen jonger dan 18 jaar geldt dat de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling de praktijkovereenkomst ook moet ondertekenen.
praktijkuren
In de praktijkovereenkomst staan in elk geval:
- de aanvangsdatum en einddatum van de beroepspraktijkvorming;
- het totaalaantal te volgen praktijkuren en de verdeling daarvan over de studiejaren;
- de begeleiding van de student;
- het deel van de kwalificaties dat de student tijdens de beroepspraktijkvorming bij de organisatie moet behalen en de beoordeling daarvan;
- de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden.
Op rendement.nl/hrdossier staat een voorbeeld van een praktijkovereenkomst. De eisen om als leerbedrijf in aanmerking te komen voor de subsidie praktijkleren (zie hoofdstuk 5) staan er ook in.
6.2.2 Pro en vso
bevoegd gezag
beoordeling
Ook leerlingen uit het praktijkonderwijs (pro) en uit het voortgezet speciaal onderwijs (vso) moeten een overeenkomst hebben tijdens hun stage. Ook deze overeenkomst is getekend door dezelfde drie partijen: de stagewerkgever, het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling en de leerling. En is de leerling jonger dan 18 jaar, dan tekent de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling de overeenkomst ook. In de overeenkomst staan in elk geval:
- de leeractiviteiten die de leerling tijdens de stage moet ontplooien;
- de aanvangsdatum, de einddatum en de tijden van de leeractiviteiten;
- een regeling voor de begeleiding van de leerling bij de stagegever;
- de manier waarop de stagegever bij de beoordeling van de leeractiviteiten van de leerling wordt betrokken;
- een regeling die de inspectie in staat stelt toezicht te houden op de leeractiviteiten die door de leerling bij de stagegever worden ontplooid.
6.2.3 BBL-arbeidsovereenkomst
werkdeel
einde
Tijdens een opleiding in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) is een leerling aan het leren én aan het werken. De organisatie kan dan voor het leerdeel een praktijkovereenkomst (zie paragraaf 6.2.1) en voor het werkdeel een arbeidsovereenkomst sluiten. Een BBL-arbeidsovereenkomst is een gewone arbeidsovereenkomst, waarbij een paar bijzondere regels van toepassing zijn. Zo eindigt de BBL-arbeidsovereenkomst in de regel op dezelfde datum als de praktijkovereenkomst. Het einde van de BBL-arbeidsovereenkomst is daarmee meestal gelijk aan het einde van de opleiding van de student. De organisatie spreekt dan af dat de arbeidsovereenkomst eindigt bij het einde van de opleiding, maar (bijvoorbeeld) in ieder geval uiterlijk na drie jaar.
Het is ook mogelijk dat de organisatie bijvoorbeeld afspreekt dat de arbeidsovereenkomst steeds na één jaar eindigt, waarna de organisatie de keuze heeft die wel of niet te verlengen.
Aanzeggen en opzeggen
opzegbeding
Als de BBL-arbeidsovereenkomst eindigt vanwege het intreden van de ontbindende voorwaarde (bijvoorbeeld het eindigen van de opleiding) is aanzeggen niet nodig. De aanzegverplichting geldt wel als een organisatie de arbeidsovereenkomst (van zes maanden of langer) na het einde van een afgesproken kalenderdatum wil opzeggen.
proeftijd
Voor tussentijdse opzegging is een tussentijds opzegbeding nodig. Zonder dit beding kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet tussentijds worden opgezegd. Bij tussentijdse opzegging (met opzegbeding) is het reguliere arbeidsrecht van toepassing. Er is dus wel toestemming van UWV of de rechter nodig om de arbeidsovereenkomst tussentijds te kunnen beëindigen. Alleen tijdens de proeftijd of om een dringende reden (ontslag op staande voet) is het mogelijk om zonder toestemming op te zeggen.
Ketenregeling
BBL-traject
contract
De ketenregeling is niet van toepassing op BBL-arbeidsovereenkomsten. Tijdens een BBL-traject werkt een student bij de organisatie en volgt hij daarnaast nog lessen op een mbo-instelling. Vanwege de doelstelling van zo’n traject vindt de overheid het onwenselijk om het contract mee te tellen in de ketenbepaling. Zo kan een BBL’er die vertraging oploopt binnen zijn opleiding toch het traject afmaken, zonder dat de organisatie hem in dienst hoeft te nemen. Krijgt de BBL’er na afronding van zijn opleiding nog een contract, dan telt de arbeidsovereenkomst die hij als BBL’er heeft gehad niet mee in de ketenbepaling. De arbeidsovereenkomsten die de organisatie met hem sluit nadat het leer-werktraject is afgerond, tellen wel gewoon mee in de ketenbepaling.
Op rendement.nl/hrdossier is een tool geplaatst om een BBL-arbeidsovereenkomst op te stellen. Gebruik deze maatwerkovereenkomst om een BBL-arbeidsovereenkomst te maken die bij de organisatie past.
Proeftijd
geschiktheid
Krijgt een werknemer na een BBL-arbeidsovereenkomst een reguliere arbeidsovereenkomst, dan mag de werkgever in die opvolgende overeenkomst niet zomaar een proeftijd opnemen. De proeftijd is niet bedoeld voor situaties waarin de werkgever al op de hoogte is van de geschiktheid van een werknemer. Een proeftijdbeding is daarom alleen in de eerste arbeidsovereenkomst toegestaan, tenzij er sprake is van een duidelijke wijziging in de verantwoordelijkheden en benodigde vaardigheden.
Subsidie praktijkleren
leerbedrijf
Voor het aanvragen van de subsidieregeling praktijkleren (zie hoofdstuk 5) is een getekende overeenkomst nodig. Na verstrekking van de subsidie wordt steekproefsgewijs gecontroleerd of de organisatie daadwerkelijk een overeenkomst heeft gesloten. Om als leerbedrijf in aanmerking te komen voor de subsidieregeling praktijkleren moet de overeenkomst aan een aantal vereisten voldoen. Deze vereisten, en de andere voorwaarden om in aanmerking te komen voor de subsidie, verschillen per onderwijscategorie. Meer hierover staat op rendement.nl/hrdossier.