U bent hier

7. Voorrecht van de fiscus

Dit hoofdstuk is eerder verschenen in Themadossier FA Rendement
Publicatiedatum: april 2020

evenredig deel


Alle schuldeisers zijn in principe gelijk. Leggen twee schuldeisers beslag (zie hoofdstuk 8) op hetzelfde goed, dan krijgen ze dus allebei een evenredig deel van de netto-opbrengst. De kosten van executie komen wel eerst in mindering op de opbrengst. Een uitzondering op deze regel geldt voor de Belastingdienst. Hoe dit precies zit, leest u in dit hoofdstuk.

7.1 Voorrang sommige schuldeisers

Sommige schuldeisers hebben bij beslag voorrang op andere schuldeisers. In de Invorderingswet 1990 is voor de Belastingdienst zo’n voorrecht opgenomen.

Voorrecht Belastingdienst

Als zowel de Belastingdienst als een andere schuldeiser beslag legt, wordt uit de opbrengst als eerste de Belastingdienst betaald. De andere schuldeisers komen pas daarna aan de beurt. Toch geldt dit voorrecht van de fiscus niet ten opzichte van een hypotheek- of pandhouder. Deze partijen hebben een bijzonder voorrecht en gaan toch voor de fiscus. U leest hier meer over in paragraaf 7.2.

Rangorde

Zijn er meerdere schuldeisers, dan bepaalt de rangorde wie er betaald krijgt. De rangorde is als volgt:

  • Boedelschuldeisers: dit zijn de schuldeisers waarbij de schuld is ontstaan tijdens de periode van faillissement, zoals de salariskosten van de curator.
  • Preferente schuldeisers: dit zijn de schuldeisers met een voorrangspositie zoals de Belastingdienst en UWV.
  • Schuldeisers met een algemeen of bijzonder voorrecht: dit zijn schuldeisers die kosten hebben gemaakt bij het faillissement, de zaaksvervanging en vorderingen ontstaan uit kosten gemaakt tot behoud van een goed.
  • Concurrente schuldeisers: overige schuldeisers zoals leveranciers.
  • Separatisten

    Er is een aparte positie voor pand- en hypotheekhouders (zogenoemde separatisten). Deze schuldeisers hebben een voorrangspositie bij de verkoop van het pand. Bij een faillissement vallen separatisten buiten het faillissement. Ze komen dus voor de preferente schuldeisers zoals de fiscus.

    Belastingdienst niet altijd preferent schuldeiser

    De belangen van uw onderneming gaan soms toch voor die van de fiscus. Dit blijkt uit een uitspraak van Hof Den Haag van 18 maart 2014 (ECLI (verkort): 1774).In deze zaak kon een rijschool door tegenvallende resultaten de loonheffingen en de BTW niet betalen. De rijschool betaalde wel de werknemers en andere crediteuren zoals de leasemaatschappij, brandstofleveranciers en de bank, zodat de onderneming haar activiteiten kon blijven verrichten.

    Onbehoorlijk

    De fiscus vond die handelwijze niet terecht (de fiscus was immers een preferente crediteur) en stelde de eigenaar op basis van kennelijk onbehoorlijk bestuur aansprakelijk. De bestuurder stapte naar de rechter. De rechter stelde dat er pas sprake is van onbehoorlijk bestuur als geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden hetzelfde gehandeld zou hebben. De bestuurder mocht de continuïteit van de onderneming vooropstellen, zolang er maar een gunstig toekomstperspectief was.

    Alle goederen

    Het fiscale voorrecht heeft betrekking op alle goederen van de belastingschuldige en eindigt pas als de aanslag is verjaard. Dit betekent dat de ontvanger zijn vordering gedurende de gehele periode van invordering kan verhalen op het gehele vermogen van uw onderneming. Schuldeisers zonder voorrecht of met een lager voorrecht komen pas na de Belastingdienst aan de beurt. Het fiscale voorrecht ziet naast de niet-betaalde belastingen ook op de belastingrente, invorderingsrente en bestuurlijke boeten. Ook bij de betaling van die bedragen heeft de fiscus voorrang.

    In paragraaf 7.1 kon u lezen dat de zekerheidsrechten pand en hypotheek voor het voorrecht van de fiscus gaan. Hierop bestaat echter één uitzondering. Voor sommige belastingen is het fiscale voorrecht namelijk sterker dan een stil pandrecht op een roerende zaak. Het pandrecht moet dan betrekking hebben op een zogenoemde bodemzaak. Sterker De...