1.1 Van felicitatie tot maatregelen
Na de eerste felicitaties is het zaak om met de zwangere werkneemster om tafel te gaan. Voor haar is het namelijk extra van belang dat zij veilig en gezond kan werken. Sommige werkomstandigheden vormen nu eenmaal een verhoogd risico voor de zwangerschap, het ongeboren kind of de zwangere werkneemster zelf. Zo kunnen bepaalde infecties leiden tot een miskraam of aangeboren afwijking.
Let op: Als de werkneemster na de bevalling borstvoeding geeft, moet zij tijdens haar werkzaamheden nog steeds letten op gevaarlijke stoffen of infectierisico’s. Bovendien kampen sommige vrouwen met bekkeninstabiliteit, waardoor ze moeite hebben met lang lopen of staan.
1.1.1 Bescherming
Arbowet
bescherming
Volgens de Arbowet is de werkgever verplicht om werknemers tegen gezondheidsrisico’s te beschermen. Tijdens de zwangerschap moet uw organisatie het werk zo inrichten en organiseren dat het geen negatieve invloed heeft op de zwangerschap, het ongeboren kind of de borstvoeding. Uitgangspunt hierbij is dat de werkneemster zo veel mogelijk haar eigen werk kan blijven doen.
Maatregelen uit het Arbobesluit
Arbobesluit
De wet schrijft voor welke maatregelen u stap voor stap moet nemen. U vindt die in het Arbobesluit (artikel 1.42):
arbeidshygiënische strategie
Houd altijd deze volgorde aan bij het nemen van maatregelen. Alleen als een maatregel redelijkerwijs niet mogelijk is, gaat u over op de volgende maatregel.
1.1.2 Arbeidshygiënische strategie
volgorde
Werkgevers moeten zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. De Arbowet bepaalt dat de maatregelen in een zekere volgorde worden genomen. Dit wordt een arbeidshygiënische strategie genoemd. De arbeidshygiënische strategie is hiërarchisch opgebouwd: eerst moet de werkgever naar de bron van het probleem kijken. Als daar niets aan te doen is, stapt hij over op andere maatregelen. De volgorde van de arbeidshygiënische strategie:
Ook hiervoor geldt weer: alleen als een maatregel niet mogelijk is, gaat u naar de volgende. In het belang van de veiligheid en gezondheid van de werkneemster kunt u natuurlijk wel verschillende maatregelen combineren.
Tijdens een controle van de Nederlandse Arbeidsinspectie zullen de inspecteurs erop letten of de maatregelen in de goede volgorde zijn genomen. De werkgever moet ook kunnen uitleggen waarom hij voor bepaalde maatregelen heeft gekozen.
Voorzichtig bij mogelijke risico’s
Als een zwangere werkneemster of een werkneemster die borstvoeding geeft geconfronteerd wordt met risico’s waarvan niet duidelijk is of ze invloed hebben op de zwangerschap of op de borstvoeding, is het belangrijk dat uw organisatie haar niet aan deze risico’s blootstelt, zolang niet duidelijk is of er risico’s zijn of de omvang van de risico’s niet bekend is.
‘Groeiende’ maatregelen
Tijdens de zwangerschap wordt de mate van bescherming waarop de werkneemster recht heeft steeds groter. Dit geldt bijvoorbeeld voor fysieke belasting tijdens de zwangerschap:
- Werkneemsters mogen tijdens de hele zwangerschap en tot drie maanden na de bevalling niet meer zwaar handmatig tillen: niet meer dan tien kilo per tilbeweging.
- Vanaf de twintigste zwangerschapsweek mogen zwangere vrouwen per dag maximaal tien keer maximaal vijf kilo tillen.
- Vanaf de dertigste zwangerschapsweek mag de werkneemster maximaal vijf keer per dag maximaal vijf kilo tillen.
- Tijdens de laatste drie maanden van haar zwangerschap mag een zwangere niet verplicht worden om te hurken, knielen, bukken of staande voetpedalen te bedienen.
1.1.3 Doelen samen behalen
overbelasting
overleg
Bij het treffen van maatregelen is het van belang dat deze voldoende bescherming bieden, uitvoerbaar zijn en niet leiden tot overbelasting van directe collega’s. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat de gezondheid en het welzijn van een andere werknemer in gevaar komt door de zwangere werkneemster lichtere werkzaamheden te geven. Dit lijkt logisch, maar kan in de praktijk best lastig zijn. Denk maar eens aan de zorg, waar veel vrouwen werken in fysiek belastende functies. Als werknemers hun zwangere collega moeten of willen ontzien, geeft dit voor hen een verhoogde kans op fysiek ongemak of zelfs verzuim. Daar schiet u natuurlijk niets mee op. Goed overleg tussen leidinggevende, zwangere werkneemster en collega’s is daarom essentieel.
Een zwangere werkneemster moet zes tot uiterlijk vier weken voor de verwachte datum van de bevalling stoppen met werken. Uitgangspunt is dat moeder en kind in ieder geval tien weken thuis kunnen doorbrengen voordat de moeder weer aan het werk moet.