U bent hier

6.3 Inhoudingstarief

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Salaris Rendement
Publicatiedatum: juli 2025

Nederland

Voor de juiste berekening van de in te houden loonheffing, moet je weten welke tarieven er gelden. Onderstaand vind je de tarieven loonbelasting/premie volksverzekeringen voor dit jaar voor werknemers met Nederland als woonland.

Loonheffingstarieven 2025

Schijf Loon op jaarbasis Jonger dan AOW-leeftijd AOW-leeftijd en ouder, geboren na 1945
1 € 0 t/m € 38.441 35,82% 17,92%
2a € 38.442 t/m € 76.817 37,48% 37,48%
3 € 76.818 of meer 49,50% 49,50%

fiscale jaarloon

Zoals je in de tabellen hierboven en hieronder ziet, hangt het inhoudingstarief af van het fiscale jaarloon van de werknemer en van zijn leeftijd, en bij werknemers vanaf de AOW-leeftijd ook van het geboortejaar.

Loonheffingstarieven 2025

Schijf Loon op jaarbasis AOW-leeftijd en ouder, geboren voor 1946
1 € 0 t/m € 40.502 17,92%
2b € 40.503 t/m € 76.817 37,48%
3 € 76.818 of meer 49,50%

Maximum

na de eerste schijf

AOW-leeftijd is 67 jaar

Er zit geen grens aan wat werknemers aan loonbelasting moeten betalen. Voor de betaling van premie volksverzekeringen geldt er echter wel een maximum. Het komt erop neer dat werknemers na de eerste schijf van de loonheffingstarieven alleen nog maar loonbelasting verschuldigd zijn, zoals je in de tabel hieronder kunt zien.

Opbouw loonheffingstarief 2025

Schijf Component Jonger dan AOW-leeftijd AOW-leeftijd en ouder
1 Loonbelasting

Premie AOW

Premie ANW

Premie WLZ

Totaal
8,17%

17,90%

0,10%

9,65%

35,82%
8,17%

-

0,10%

9,65%

17,92%
2a en 2b Loonbelasting 37,48% 37,48%
3 Loonbelasting 49,50% 49,50%

voorwaarden

Werknemers van jonger dan de AOW-leeftijd – in 2025 is dat 67 jaar – en werknemers met de AOW-leeftijd en ouder, geboren na 1945 zijn dus tot en met een jaarloon van € 38.441 premie volksverzekeringen verschuldigd. Voor werknemers met de AOW-leeftijd en ouder, geboren voor 1946 geldt dat zij dat zijn tot en met een jaarloon van € 40.502.

Loonheffingskorting

verzoek van werknemer

Bij de inhouding van loonbelasting/premie volksverzekeringen heeft de werknemer onder voorwaarden recht op een korting: de loonheffingskorting. De hoogte van deze korting is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en de hoogte van zijn loon.

Voor het toepassen van de loonheffingskorting heb je een schriftelijk, gedagtekend en ondertekend verzoek hiertoe van de werknemer nodig (zie ook paragraaf 1.4). Dit geldt ook voor het stoppen met toepassing ervan. De werknemer mag de loonheffingskorting slechts bij één werkgever (of uitkeringsinstantie) te gelde maken. Als hij dus meerdere werkgevers heeft, moet de werknemer kiezen bij welke werkgever – of bij geen enkele, want toepassing is geen verplichting – hij de korting laat toepassen.

op loonstaat aangeven

De loonheffingskorting bestaat uit vijf heffingskortingen. Dit zijn de algemene heffingskorting, arbeidskorting, ouderenkorting, alleenstaande-ouderenkorting en jonggehandicaptenkorting.

Als de werknemer de loonheffingskorting bij je onderneming laat toepassen, moet je dat op zijn loonstaat aangeven in de rubriek ‘Gegevens voor tabeltoepassing’. Hier geef je ook apart aan of de jonggehandicaptenkorting en alleenstaande-ouderenkorting van toepassing zijn.

Heffingstabellen

downloaden

Voor berekening van de in te houden loonbelasting/premie volksverzekeringen zijn heffingstabellen beschikbaar. Je krijgt in feite alleen zelf met deze loonheffingstabellen te maken als je onderneming geen geautomatiseerde loonadministratie heeft. Je kunt de dan benodigde tabellen downloaden van de website van de Belastingdienst.

twee kleuren

Het woonland is bepalend bij de tabeltoepassing. Er zijn heffingstabellen voor woonland Nederland, België, Suriname of Aruba, een ander land uit de landenkring (zijnde een ander EU-land, Noorwegen, Liechtenstein, IJsland, Zwitserland of een BES-eiland), of een ander woonland.

zowel in witte als in groene

Er bestaan twee kleuren loonheffingstabellen: wit en groen. De witte heffingstabellen zijn bestemd voor belast loon uit tegenwoordige dienstbetrekking (en wat daarmee wordt gelijkgesteld). De groene tabellen zijn bestemd voor belast loon uit vroegere dienstbetrekking (en wat daarmee wordt gelijkgesteld).

In zowel de witte als groene tijdvaktabellen zijn de algemene heffingskorting, ouderenkorting en alleenstaande-ouderenkorting verwerkt. De arbeidskorting is alleen in de witte tijdvaktabel verwerkt. De jonggehandicaptenkorting is niet in de loonheffingstabellen verwerkt en moet je zelf toepassen indien nodig.

Tabellen voor bijzondere beloningen

eenmalig of eens per jaar

speciale tabellen

Zowel de witte als groene loonheffingstabellen kennen naast de reguliere schijven en bijbehorende tarieven een tabel voor bijzondere beloningen. Deze tabel moet je toepassen op loon dat je in principe maar eenmalig of eens per jaar uitbetaalt. Denk bijvoorbeeld aan een bonus, overwerkloon of vakantiebijslag. Het van toepassing zijnde heffingspercentage in de tabel bijzondere beloningen is afhankelijk van het fiscale jaarloon van de werknemer van het voorgaande kalenderjaar.

bepalend voor heffingstabel

Voor bepaalde groepen werknemers heb je met speciale tabellen voor de heffing van loonbelasting/premie volksverzekeringen te maken. Dit is het geval voor aannemers van werk, thuiswerkers, sekswerkers, gelijkgestelden en voor artiesten en beroepssporters.

Loontijdvak

voor meeste tijdvakken

De periode waarover de werknemer zijn loon geniet, is het loontijdvak. Het loontijdvak is bepalend voor welke heffingstabel voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen je moet toepassen. De wet hanteert een loontijdvak van één jaar, maar in de praktijk genieten werknemers hun loon uiteraard over kortere tijdvakken, zoals een maand of een week. Zowel de witte als de groene tabellen zijn voor de meeste loontijdvakken beschikbaar, namelijk voor een tijdvak van een kwartaal, een maand, vier weken, een week en een dag.

Als een werknemer een afwijkend loontijdvak heeft waarvoor er geen heffingstabel is, moet je zijn loon herleiden naar het grootste tijdvak waarvoor wel een tabel bestaat.

bij wijze van uitzondering

onderbroken

uitbetalingstijdvak

traject

Bij de tabeltoepassing houd je het (afgesproken) tijdvak aan waarover het loon wordt vastgesteld volgens de arbeidsovereenkomst. Je gaat hierbij dus niet uit van het (eventueel afwijkende) tijdvak waarover je het loon feitelijk uitbetaalt aan de werknemer. Soms moet je echter bij wijze van uitzondering een tijdvaktabel toepassen die niet overeenkomt met het loontijdvak:

  • Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het loontijdvak ontvangt de werknemer aan het begin of einde van het tijdvak een aantal dagen geen loon. Het loontijdvak is dan samengesteld uit weken en/of dagen voor de dagen waarover je hem wél loon betaalt. Je moet de weektabel toepassen voor elke volle werkweek en de dagtabel voor de resterende dagen.
  • Bij een onderbroken loontijdvak moet je net als hierboven de week- en/of dagtabel toepassen. Deze situatie speelt als de werknemer in het tijdvak een aantal dagen geen loon ontvangt door bijvoorbeeld onbetaald verlof.
  • Bij parttime werknemers moet je de tijdvaktabel toepassen die overeenkomt met het uitbetalingstijdvak. Parttimers zijn werknemers die normaal gesproken op minder dan vijf dagen per week werken.

Nettoloonafspraak

omgekeerde berekening

Het is tot nu toe steeds gegaan over het traject van brutoloon naar nettoloon. Soms spreken werkgevers echter een nettoloon met werknemers af. Bij zo’n nettoloonafspraak moet je feitelijk een omgekeerde loonberekening maken, om het nettoloon tot een brutoloon te herleiden. Dit is het zogeheten bruteren. Bruteren is geen eenvoudige klus, tenzij je over salarissoftware beschikt die deze (omgekeerde) berekening voor je maakt.

schatting

Bij het proces van bruteren moet je bij het nettoloon dat je organisatie met de werknemer heeft afgesproken diverse bedragen optellen om tot het bijbehorende brutoloon te komen. Denk bijvoorbeeld aan de ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen.

verschil

precies

Om nettoloon te bruteren kun je een schatting maken van het brutoloon waarmee je verwacht uit te komen op het met de werknemer afgesproken nettoloon. Met dit geschatte brutoloon maak je vervolgens een bruto-nettoberekening. Het verkregen nettoloon trek je af van het afgesproken nettoloon. Bij een positief verschil trek je dit van het geschatte brutoloon af en bij een negatief verschil tel je dit juist bij het geschatte brutoloon op. Met dit nieuwe brutoloon maak je opnieuw een bruto-nettoberekening en herhaal je de hele procedure, net zo lang tot je met de bruto-nettoberekening precies uitkomt op het met de werknemer afgesproken nettoloon. Dan heb je dus het juiste bijbehorende brutoloon achterhaald.