U bent hier

Onderneming & Administratie
Fiscale eenheid3. Voor- en nadelen van een fiscale eenheid VPB3.2 Nadelen van een fiscale eenheid VPB

3.2 Nadelen van een fiscale eenheid VPB

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: december 2025

Voordat je besluit om wel of geen fiscale eenheid aan te gaan is het goed om ook stil te staan bij de nadelen.

3.2.1 Tariefsopstapje

lage tarief

Een van de nadelen van een fiscale eenheid is gelegen in het deels mislopen van het lage belastingtarief. Omdat de fiscus de ondernemingen binnen een fiscale eenheid als één belastingplichtige ziet, kunnen die ondernemingen ook maar één keer profiteren van het lage VPB-tarief van 19% voor winsten tot en met € 200.000. Winsten boven de € 200.000 zijn in 2025 belast tegen 25,8%. Bijvoorbeeld bij vier bv’s die geen fiscale eenheid vormen, kan dit tariefopstapje vier keer worden gebruikt, terwijl dit bij een fiscale eenheid maar één keer kan, wat een belastingnadeel oplevert.

Voorbeeld tariefopstapje

Stel een fiscale eenheid bestaat in 2025 uit een moedermaatschappij en twee dochter-bv’s. De winst van de moedervennootschap bedraagt € 150.000 en de dochter-bv’s behalen beide een winst van € 175.000.

Belastingberekening van de fiscale eenheid
Belastbare winst € 500.000
19% x € 200.000 € 38.000
25,8% x € 300.000 € 77.400
Totale heffing € 115.400
Belastingberekening zonder fiscale eenheid
Moeder: 19% x € 150.000 € 28.500
Dochter 1: 19% x € 175.000 € 33.250
Dochter 1: 19% x € 175.000 € 33.250
Totale heffing € 95.000

3.2.2 Hoofdelijke aansprakelijkheid

faillissement

Een ander aandachtspunt bij een fiscale eenheid is dat alle bv’s in de fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de te betalen VPB van die fiscale eenheid. De dochtervennootschappen zijn dus hoofdelijk aansprakelijk voor de VPB-schulden van de fiscale eenheid over de periode waarin zij tot die fiscale eenheid behoorden. Dit leidt in de praktijk vaak tot problemen, omdat de Belastingdienst belastingschulden van een onderneming in de fiscale eenheid mag verrekenen met aan andere ondernemingen in de fiscale eenheid uit te betalen bedragen. Dit is vooral een groot nadeel bij een eventueel faillissement van een onderneming in de fiscale eenheid.

Beslaglegging bij fiscale eenheid

vastgoed-bv

VPB-aanslag

Vaak is het zo dat bijvoorbeeld bedrijfspanden eigendom zijn van een dochtervennootschap, meestal is dat een vastgoed-bv. Zonder de fiscale eenheid VPB zou de ontvanger van de Belastingdienst beslag kunnen leggen op die bedrijfspanden voor de VPB-aanslag die op naam staat van de dochter. Maar omdat de VPB-aanslag op naam van de moedermaatschappij staat, kan de ontvanger niet direct beslag leggen op de bedrijfspanden.

Risicoaansprakelijkheid

De wetgever heeft daarom een aparte aansprakelijkheidsbepaling opgenomen in de wet, zodat de ontvanger voor de VPB toch beslag kan leggen op de bezittingen van dochters in een fiscale eenheid. Als de VPB-aanslag door de moeder van een fiscale eenheid VPB niet wordt betaald, kan de ontvanger dus verhaal halen op de bezittingen van die moeder. Levert dat verhaal niets of te weinig op, dan kan de ontvanger ook de onderdelen van die fiscale eenheid aansprakelijk stellen. Dit is een zogenoemde risicoaansprakelijkheid.

3.2.3 Mislopen van investeringsaftrek

Alleen bij investeringen door de individuele bv’s van niet meer dan € 2.900 per jaar kan een voordeel ontstaan. Ook kan er een voordeel ontstaan als er binnen de fiscale eenheid onderling investeringsgoederen aan elkaar ter beschikking worden gesteld.

Optellen

KIA

Net zoals je de winsten van alle ondernemingen binnen de fiscale eenheid bij elkaar moet optellen, moet je voor de investeringsaftrek alle investeringen van de ondernemingen binnen een fiscale eenheid bij elkaar optellen. De investeringsaftrek geldt dan niet voor elke vennootschap apart. Hierdoor loop je grote kans dat de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) lager uitvalt, of dat de fiscale eenheid de aftrek helemaal misloopt, doordat het gezamenlijke investeringsbedrag boven de grens uitkomt die geldt voor toepassing van de investeringsaftrek.

Gebruik van investeringsaftrek

De KIA is in 2025 van toepassing als je een bedrag tussen 
€ 2.900 en € 392.230 investeert in bedrijfsmiddelen. In 2025 is de aftrek:

  • 28% voor investeringsbedragen tussen € 2.900 en 
€ 70.602;
  • € 19.769 bij een investering tussen € 70.602 en € 130.744;
  • € 19.769, verminderd met 7,56% van het deel van het investeringsbedrag boven de € 130.744 bij investeringen hoger dan € 130.744 en maximaal € 392.230.

Desinvesteringsbijtelling

grens

bijtelling

Zonder een fiscale eenheid zouden de investeringsbedragen van de afzonderlijke bv’s wel onder deze grens zijn gebleven. Zelfs als je onder de grens blijft, valt de totale aftrek in de meeste gevallen lager uit, aangezien het aftrekpercentage lager is naarmate het investeringsbedrag hoger is. Daarnaast kan bij de desinvesteringsbijtelling een nadeel ontstaan, omdat eerder de grens van € 2.900 bereikt wordt. De desinvesteringsbijtelling is van toepassing als je voor een bedrag van meer dan € 2.900 aan bedrijfsmiddelen vervreemdt.

Verkoop je een bedrijfsmiddel binnen vijf jaar na het begin van het jaar waarin je de investering deed, dan moet je de investeringsaftrek of een deel daarvan terugbetalen. Op rendement.nl/bvdossier lees je hoe je deze zogeheten desinvesteringsbijtelling berekent.

3.2.4 Beperkingen rond verliesverrekening

compensabele verliezen

Een ander nadeel van de fiscale eenheid wordt gevormd door de beperkingen die gelden voor de zogenoemde (verticale) verliesverrekening. Fiscaal compensabele verliezen uit de periode vóór (en na) de fiscale eenheid kun je niet zonder meer verrekenen met winsten die tijdens de fiscale eenheid zijn behaald, en omgekeerd (zie hoofdstuk 4).

Voorvoegingen

Met andere woorden, als een dochter-bv vóór het aangaan van de fiscale eenheid verliezen heeft geleden die nog niet zijn verrekend, kun je deze verliezen alleen verrekenen met winsten van de fiscale eenheid voor zover deze winsten door de dochter-bv zelf zijn behaald. De winsten van de andere vennootschappen binnen de fiscale eenheid moeten hierbij buiten beschouwing blijven.