5.2 Verbreking door verplaatsing van leiding
vaste inrichting
Er zijn ook andere manieren waarop een fiscale eenheid kan eindigen. Bijvoorbeeld als een moeder- of dochtervennootschap met een vaste inrichting in Nederland de werkelijke leiding vanuit het buitenland naar Nederland verplaatst, bepaalt de wet dat de fiscale eenheid moet worden verbroken. Na verbreking van de eenheid kunnen moeder en dochter immers onmiddellijk weer een nieuwe ‘aansluitende’ fiscale eenheid aangaan.
Verplichte verbreking
werkelijke leiding
belastingclaim
De reden voor de verplichte verbreking ligt in het feit dat door de verplaatsing van de werkelijke leiding van de moeder of dochter vanuit Nederland naar het buitenland (of omgekeerd), de belastingplicht verandert van een volledig binnenlandse belastingplicht naar een beperkte buitenlandse belastingplicht (of andersom). Door de wettelijk opgelegde verbreking van de fiscale eenheid bouwt de fiscus een heffingsmogelijkheid in, zodat eventuele belastingclaims niet verloren gaan.
Aansluitende fe
Tijdens de ‘buitenlandperiode’ maakt slechts het vaste-inrichtingsvermogen deel uit van de fiscale eenheid. Zonder nadere regelgeving zou de onderneming na verplaatsing naar Nederland plotseling met haar gehele vermogen deel uitmaken van de fiscale eenheid. De wetgever vindt dit onwenselijk, maar biedt wel de mogelijkheid om een aansluitende fiscale eenheid aan te gaan.
De fiscus hanteert als regel dat er sprake is van een vaste inrichting als de onderneming een bedrijfsruimte duurzaam tot haar beschikking heeft. Dit kan een fabriek zijn, maar ook een magazijn, bedrijfsruimte, enzovoorts.
Buitenland
nieuw verzoek
Een fiscale eenheid VPB eindigt ook als de plaats van de werkelijke leiding van de moeder- of dochtermaatschappij (weer) van Nederland naar het buitenland verhuist, met achterlating van een vaste inrichting in Nederland. Ook in deze situatie is het mogelijk om een aansluitende fiscale eenheid aan te gaan. Hiervoor moet je een nieuw verzoek indienen bij de Belastingdienst.
De vertrekkende onderneming maakte voor haar vertrek met haar gehele vermogen deel uit van de fiscale eenheid. Onder de aansluitende fiscale eenheid maakt alleen nog de vaste inrichting deel uit van de fiscale eenheid.