5.8 Antimisbruikwetgeving
antimisbruikbepaling
Rond het einde van een fiscale eenheid VPB en de ontvlechting van de ondernemingen kan er heel wat misgaan, waarbij ook wel eens oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de fiscale eenheid. Om dit te vermijden heeft de wetgever een antimisbruikbepaling opgenomen in de wet. Deze bepaling in artikel 15ai van de Wet Vpb 1969 ziet onder meer op aandelentransacties met derden. Dit kan het beste worden verduidelijkt aan de hand van een voorbeeld.
Voorbeeld
deelnemingsvrijstelling
Een moedermaatschappij draagt in de loop van het jaar enkele activa binnen een fiscale eenheid over aan een speciaal daarvoor opgerichte dochtervennootschap. De boekwinst van de overdracht wordt op grond van de wettelijke regels binnen de fiscale eenheid niet in aanmerking genomen. De moedermaatschappij verkoopt vervolgens haar aandelen in de nieuw opgerichte dochtervennootschap. Op dat moment valt de ‘boekwinst’ op de aandelen op grond van de deelnemingsvrijstelling buiten de belastingheffing. Op rendement.nl/bvdossier kun je meer lezen over de werking van deze vrijstelling.
5.8.1 Antimisbruiksanctie
bedrijfspand
Om deze vorm van misbruik tegen te gaan, volgen sancties als bij de verbreking van de fiscale eenheid in de voorgaande zes kalenderjaren binnen de fiscale eenheid is geschoven met een vermogensbestanddeel met een positieve stille reserve, zoals een bedrijfspand. Deze regel geldt ongeacht de manier waarop de fiscale eenheid wordt verbroken.
economisch verkeer
Volgens de Kennisgroep reorganisatiefaciliteiten en fiscale eenheden kan op grond van art. 15ai Wet VPB 1969 een verlies worden genomen als op het ontvoegingsmoment sprake is van een negatieve stille reserve op een binnen de fiscale eenheid overgedragen vermogensbestanddeel.
stille reserve
Bij het overtreden van de genoemde antimisbruikbepaling wordt de waarde van de activa en passiva waarmee is geschoven, direct voor de verbreking van de fiscale eenheid vastgesteld op de waarde in het economisch verkeer. Anders gezegd: je moet alsnog afrekenen over de stille reserve. De gedwongen afrekening blijft beperkt tot het overgedragen vermogensbestanddeel. Na afrekening mag het overgedragen vermogensbestanddeel op de waarde in het economisch verkeer worden gesteld.
Deze antimisbruikbepaling geldt ook als het vermogensbestanddeel achterblijft in de fiscale eenheid. Er is dan dus niets naar de ontvoegde dochtermaatschappij verschoven, maar juist vanuit de ontvoegde dochter naar de moedermaatschappij.
Taxatie
Het is raadzaam om de waarde in het economisch verkeer van de ‘verschoven’ vermogensbestanddelen op cruciale overgangsmomenten goed vast te leggen. Dit doet je bijvoorbeeld door middel van een taxatierapport. Kun je namelijk aantonen dat de waarde ten tijde van de overdracht van het vermogensbestanddeel lager is dan de waarde op het ontvoegingstijdstip, dan mag je van deze lagere waarde uitgaan.
5.8.2 Bedrijfsfusie
in ruil voor aandelen
Een interne reorganisatie van het ondernemingsvermogen is niet alleen via een fiscale eenheid zonder belastingheffing te realiseren, maar ook via een gefaciliteerde bedrijfsfusie. Hiervan is sprake als een onderneming, of een zelfstandig deel hiervan, in ruil voor aandelen, wordt overgedragen aan een (nieuw opgerichte) dochtermaatschappij. Ook bij deze constructie geldt de antimisbruikbepaling van artikel 15ai Wet VPB, met het verschil dat de sanctietermijn bij een gefaciliteerde bedrijfsfusie slechts drie jaar bedraagt.