U bent hier

Onderneming & Administratie
Fiscale eenheid5. Einde van een fiscale ­eenheid VPB5.7 Boekhoudkundige gevolgen van verbreking

5.7 Boekhoudkundige gevolgen van verbreking

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: december 2025

VPB-aangifte

Een dochtermaatschappij is vanaf het moment dat deze niet meer onder de fiscale eenheid valt weer zelfstandig belastingplichtig. Vindt de verbreking plaats in de loop van het boekjaar, dan begint voor de dochter een nieuw (kort) boekjaar, dat aan het einde wordt afgesloten en waarover zij zelfstandig VPB-aangifte moet doen.

Resultaat dochter

Het resultaat van de dochter tot de datum van ontvoeging, komt voor rekening van de moedermaatschappij. Je moet voor de moeder in verband met de belastingplicht van de dochtermaatschappij bij haar aangifte twee vermogensopstellingen toevoegen. Daaruit blijken het vermogen van de dochter en de verhoudingen met de ontvoegde dochter.

5.7.1 Verdeling activa en passiva

desinvestering

Bij de verbreking van een fiscale eenheid neemt de dochter haar eigen activa en passiva over van de moedermaatschappij. Deze zet ze op haar eigen balans. Bij de moeder verdwijnen die activa en passiva van de balans en keert de post ‘deelneming’ terug. De waarde waartegen de dochter de activa en passiva op haar balans opneemt, komt overeen met de (boek)waarde ervan op de balans van de moeder. De waarde die aan de deelneming wordt toegekend, moet je in overleg met de accountant vaststellen. De dochter treedt in de voetsporen van de moedermaatschappij. Dit houdt in dat desinvesteringstermijnen overgaan op de dochter.

Een deelneming (van de fiscale eenheid) die civielrechtelijk op naam van de dochtermaatschappij staat, komt op de balans van die dochter te staan.

5.7.2 Vorderingen en schulden

waarderingsvoorschriften

Onderlinge schulden en vorderingen tussen de verschillende ondernemingen zijn onzichtbaar gedurende het bestaan van de fiscale eenheid. Bij de ontvoeging moet je deze weer zichtbaar maken. Hierbij moet je de geldende waarderingsvoorschriften in acht nemen. Een vordering onmiddellijk voorafgaand aan de ontvoeging waardeer je op de nominale waarde of, als dat lager is, op de bedrijfswaarde. De onderneming die schuldenaar is, waardeert de hiertegenover staande schuld op de nominale waarde.

Waardeaangroei

waarde-
aangroei

Een toekomstige waardeaangroei van de vordering blijft buiten beschouwing bij de bepaling van de winst van de schuldeiser. De schuldeiser moet wel aantonen dat de eerdere waardedaling plaatsvond tijdens de periode dat beide vennootschappen deel uitmaakten van dezelfde fiscale eenheid.