U bent hier

Onderneming & Administratie
Fiscale eenheid5. Einde van een fiscale ­eenheid VPB5.3 Verbreking vlak vóór liquidatie

5.3 Verbreking vlak vóór liquidatie

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier Fiscaal Rendement
Publicatiedatum: december 2025

waarderen

Als een dochtermaatschappij in het zicht van liquidatie wordt ontvoegd, moet je de schulden van de dochter voorafgaand aan de ontvoeging waarderen op de bedrijfswaarde. De fiscale reserves voeg je toe aan de winst. De ‘winst’ die hierdoor ontstaat, is belast binnen de fiscale eenheid. Hierdoor wordt het gebruik van de liquidatieverliesregeling voor deelnemingen beperkt.

Voorbeeld liquidatie dochter

faillissement

boedel

Hoek bv en Kant bv vormen een fiscale eenheid. Kant bv gaat gebukt onder een schuldenlast van € 200.000, zonder dat zicht is op herstel. De aandeelhouders zijn niet bereid tot een kapitaalinjectie. Een faillissement is hierdoor op termijn onafwendbaar. De schuldeisers van Kant bv kunnen nog maximaal € 30.000 uit de boedel terugkrijgen. Voorafgaand aan het faillissement wordt de fiscale eenheid verbroken.

Waardering

vrijvalwinst

Op grond van de waarderingsvoorschriften moet de schuld van de dochter (Kant bv) aan de schuldeisers op de (laatste) balans van de fiscale eenheid worden gewaardeerd op € 30.000. Aangezien de schuldenlast van Kant bv eerst voor € 200.000 op de balans stond, moet de fiscale eenheid VPB betalen over een vrijvalwinst van 
€ 170.000 (€ 200.000 -/- € 30.000). Ook een eventueel aanwezige herinvesteringsreserve moet aan de fiscale winst worden toegevoegd (zie paragraaf 4.6).