6.1 Loonkosten
veel meer dan brutoloon
eventuele bijdrage
minder zichtbare kosten
De loonkosten omvatten alle financiële aspecten rond een werknemer, dus zowel directe als indirecte kosten. De loonkosten van een werknemer bestaan dus uit veel meer dan het brutoloon, al vormt het brutoloon wel het startpunt van de kostenberekening. Sowieso maken de werkgeverslasten – het werkgeversdeel van de loonheffingen, zie ook hoofdstuk 4 en 5 – er deel van uit. Verder heeft je onderneming nog te maken met kosten voor zaken als de vakantiebijslag, eindejaarsuitkeringen, vergoedingen en verstrekkingen – denk bijvoorbeeld aan reiskostenvergoedingen, een auto van de zaak en cursussen – en een eventuele bijdrage in een pensioenregeling. Rond de vergoedingen en verstrekkingen kan mogelijk ook nog een component eindheffing wegens overschrijding van de vrije ruimte spelen (zie ook hoofdstuk 7 en 8). Verder brengen ook de werkplek van een werknemer, ter beschikking gestelde hulpmiddelen voor zijn werkzaamheden en bijvoorbeeld de consumpties tijdens werktijd kosten met zich mee. En vergeet ook de minder zichtbare kosten niet zoals verzekeringen, denk bijvoorbeeld aan ziekteverzuimverzekeringen en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Je kunt er ook nog voor kiezen om een deel van de algemene bedrijfskosten toe te rekenen aan een werknemer. Denk bijvoorbeeld aan de huurkosten van het bedrijfspand en energiekosten.
Sommige onderdelen van de loonkosten zijn verplichtingen voor je onderneming op grond van de wet (zoals de vakantiebijslag), en sommige op grond van collectieve of individuele arbeidsvoorwaarden (zoals een 13e maand of reiskostenvergoeding).
Optelsom
financiële voordelen
Als je eenmaal alle (directe en indirecte) kosten rond een werknemer in kaart hebt gebracht, kun je ze bij elkaar optellen. Deze optelsom geeft een goed beeld van wat de werknemer je onderneming daadwerkelijk kost.
Overigens kan je onderneming uiteraard ook bepaalde financiële voordelen genieten voor werknemers. Denk aan de mogelijkheden van afdrachtvermindering (zie ook paragraaf 3.3) of aan één van de loonkostenvoordelen waarop je onderneming onder voorwaarden recht kan hebben. Zulke voordelen brengen de loonkosten omlaag, dus die moet je in mindering brengen op het loonkostenbedrag van de betreffende werknemer. Hierna volgt een eenvoudig voorbeeld.
Voorbeeld loonkosten per maand werkgever
Stel dat een werknemer van 35 jaar die in Nederland woont een brutomaandloon heeft van € 3.000. Hij ontvangt maandelijks een gericht vrijgestelde reiskostenvergoeding van € 150. Zijn grondslag voor de loonheffing is € 3.200. De werkgever is een grote werkgever waarvoor de hoge Aof-premie geldt. De werknemer heeft een vaste arbeidsovereenkomst waardoor de lage Awf-premie geldt. De Whk-premie is 1,35%. Het werkgeversdeel aan pensioenpremie is € 100 per maand. De werkgever is de werkgeversheffing voor de Zorgverzekeringswet verschuldigd. De werkgeverslasten worden over dezelfde heffingsgrondslag berekend als de in te houden loonheffing.
| Verschuldigd door | Berekening loonkosten | |
| Loon in geld: | werkgever | € 3.000,00 |
| Werkgeversbijdragen en werkgeversheffingen die niet tot het loon behoren: | ||
| werkgever | € 100,00 | |
| werkgever | € 244,48 | |
| werkgever | € 16,00 | |
| werkgever | € 87,68 | |
| werkgever | € 43,20 | |
| werkgever | € 208,32 | |
| Reiskostenvergoeding | werkgever | € 150,00 |
| Werkgeversfaciliteiten: | ||
| - € 0 | ||
| - € 0 | ||
| Loonkosten werkgever | € 3.849,68 |