10. Einde dienstverband
Als werknemers je onderneming verlaten, komen daar ook de nodige berekeningen bij kijken. Denk bijvoorbeeld aan de loonberekening als de werknemer gaandeweg de maand uit dienst gaat. Of aan de bepaling van de juiste hoogte van de verschuldigde transitievergoeding. En tot welk bedrag reikt de vrijstelling bij een regeling voor vervroegde uittreding die (deels) voorkomt dat je onderneming pseudo-eindheffing betaalt?
Voordat het tot een uitdiensttreding leidt, kan het zijn dat je onderneming een aanzegverplichting heeft. Die verplichting houdt in dat je onderneming de werknemer moet laten weten of zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst (van zes maanden of langer met een kalenderdatum als einde) al dan niet wordt verlengd, en zo ja, onder welke voorwaarden. De aanzegging moet schriftelijk gebeuren en uiterlijk één maand voordat de arbeidsovereenkomst van rechtswege afloopt.
Vergoeding
niet of niet tijdig
naar rato
Bij het niet of niet tijdig aanzeggen, of als dat niet schriftelijk gebeurt, is je onderneming de werknemer een aanzegvergoeding verschuldigd. Deze vergoeding bedraagt één brutomaandsalaris als er helemaal niet (schriftelijk) is aangezegd. Bij een te late aanzegging moet je de aanzegvergoeding naar rato berekenen.
Dus stel dat de arbeidsovereenkomst van een werknemer afloopt op 30 november 2025, dan zou je uiterlijk op 31 oktober moeten aanzeggen. Doe je dat pas op 12 november dan ben je dus 12 dagen te laat. Bij een maandloon van stel € 2.400 bedraagt de aanzegvergoeding (12 ÷ 30) × € 2.400 = € 960.
Werknemers kunnen de aanzegvergoeding via de kantonrechter opeisen. Daar hebben zij drie maanden na het gemiste aanzegmoment de tijd voor, oftewel twee maanden na afloop van de arbeidsovereenkomst.