4.1 Principe VCR
aanwas van de grondslag
Binnen het voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR) is de grondslagaanwasmethode de voorgeschreven methode voor berekening van de premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. Die methode houdt in dat je elk loontijdvak van het betreffende kalenderjaar uitgaat van de aanwas van de grondslag. Die aanwas wordt gevormd door de cumulatieve grondslag van het betreffende tijdvak verminderd met de cumulatieve grondslag van het vorige tijdvak. Over de berekende grondslagaanwas bereken je vervolgens de verschuldigde premies werknemersverzekeringen en ZVW-bijdrage.
Doordat de heffing met VCR gedurende het kalenderjaar glad loopt, hoeft je onderneming aan het einde van het jaar nooit onverwacht premies werknemersverzekeringen of inkomensafhankelijke bijdrage ZVW bij te betalen.
Grondslag
sv-loon
uitzonderingen
De (cumulatieve) grondslagen die je voor VCR nodig hebt, zijn het premieloon voor de werknemersverzekeringen, oftewel het sv-loon (kolom 8 van de loonstaat) en het bijdrageloon voor de ZVW (kolom 12 van de loonstaat). In beide gevallen is de grondslag het loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, oftewel het brutoloon (in geld en natura) van de werknemer, verminderd met in elk geval aftrekposten zoals het werknemersdeel van de pensioenpremie. Eindheffingsloon behoort meestal niet tot de grondslag. Verder moet hier voor de premies werknemersverzekeringen het loon uit vroegere dienstbetrekking van worden afgetrokken, enkele uitzonderingen daargelaten. Het loon uit vroegere dienstbetrekking behoort wel tot de grondslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW.
Heffing is aan banden gelegd
maxima
De (cumulatieve) grondslagen voor berekening van de premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage ZVW worden begrensd door het (cumulatieve) maximumpremieloon dan wel maximumbijdrageloon. Die maxima zijn beide € 75.864 op jaarbasis (bedrag 2025). Dat komt neer op € 6.322 per maand, € 5.835,69 per vier weken, € 1.458,92 per week en € 291,78 per dag.
Als een werknemer bijvoorbeeld per 1 april 2025 in dienst kwam, kunnen er in 2025 premies en bijdrage worden geheven over maximaal 9/12 van het jaarmaximum oftewel 9 keer het maandmaximum, zijnde € 56.898.
Tijdvak
twee situaties
voor een deel verzekerd
Zoals gezegd, moet je de premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage ZVW berekenen per loontijdvak (zie ook paragraaf 3.1). Er zijn twee situaties waarin er geen loontijdvak bestaat voor de werknemersverzekeringen en ZVW:
- Je onderneming betaalt de werknemer in het kalenderjaar alleen loon waarop de tabel voor bijzondere beloningen van toepassing is (zie paragraaf 7.1) en waaraan geen loontijdvak kan worden gekoppeld, zoals gratificaties en vakantiebijslag.
- De werknemer is niet verzekeringsplichtig voor de werknemersverzekeringen of ZVW. Als hij slechts voor een deel van een loontijdvak verzekerd is, bepaalt het genietingsmoment (zie hiervoor) of er een loontijdvak is voor de werknemersverzekeringen of ZVW. Dat is het geval als de werknemer verzekerd is op het genietingsmoment, anders niet.
niet per dienstbetrekking
Bij VCR moet je de tabel volgen die je gebruikt voor berekening van de in te houden loonbelasting/premie volksverzekeringen (zie hoofdstuk 3). Is dat bijvoorbeeld de maandtabel, dan ga je voor de premies en bijdrage ook uit van een periode van een maand.
Overkoepelend
Je past VCR niet toe per dienstbetrekking of per inkomstenverhouding, maar overkoepelend over alle dienstbetrekkingen dan wel inkomstenverhoudingen die er tussen de werknemer en je onderneming bestaan. Je past VCR ook overkoepelend toe over alle loonheffingensubnummers van de onderneming.
beide apart toepassen
Als je onderneming eigenrisicodrager WGA of ZW is en gebruikmaakt van een private uitvoerder, is het toegestaan dat jullie beide apart VCR toepassen. De keuze voor deze handelwijze moet je tijdig melden bij de Belastingdienst en geldt voor een heel kalenderjaar.