U bent hier

Onderneming & Personeel
Stages en leerbanen 5. Subsidies5.1 Subsidieregeling praktijkleren

5.1 Subsidieregeling praktijkleren

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier HR Rendement
Publicatiedatum: september 2025

voorwaarden

Als een organisatie een praktijk- of werk-leerplaats aanbiedt en voor de subsidieregeling praktijkleren in aanmerking wil komen, moet de organisatie aan een aantal administratieve en praktische voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden verschillen per onderwijscategorie.

Subsidiebedrag

budget

begeleiding

De maximale tegemoetkoming in de kosten tijdens de praktijkbegeleiding is € 2.700 per praktijk- of werk-leerplaats per schooljaar. Het definitieve subsidiebedrag wordt berekend op basis van het beschikbare budget en het aantal goedgekeurde aanvragen per onderwijscategorie. Ook hangt de exacte hoogte af van het aantal weken waarin de leerling, deelnemer of student in het school- of studiejaar praktijkbegeleiding kreeg. De organisatie vraagt de subsidie altijd na afloop van de begeleiding aan, tussen begin juni en half september. Een organisatie komt alleen in aanmerking voor subsidie als de desbetreffende leerling of student is ingeschreven in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD).

laatste jaar

Het is de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstellingen om inschrijvingen van leerlingen en studenten voor de opleidingen en voor de beroepspraktijkvormingsperiodes bij de leerbedrijven aan te leveren bij het ROD.

5.1.1 Vmbo-leerlingen

leer-werk­traject

De subsidieregeling praktijkleren ondersteunt organisaties die een praktijkleerplaats voor vmbo-leerlingen in de beroepsgerichte leerweg bieden die is ingericht als een leer-werktraject of entreeopleiding. Alleen het 3e en 4e leerjaar van de opleiding komen in aanmerking voor deze subsidie. Het leer-werktraject is gericht op het halen van een startkwalificatie op het niveau van een basisberoepsopleiding.

Uren

praktijk­gedeelte

###

begeleidingsperiode

Het buitenschoolse praktijkgedeelte bij de organisatie omvat voor een leer-werktraject minimaal 640 klokuren en maximaal 1.280 klokuren per schooljaar. Voor een entreeopleiding geldt voor het buitenschoolse praktijkgedeelte een minimum van 610 klokuren in de beroepsbegeleidende leerweg; bij een kortere of langere begeleidingsperiode kan de organisatie het minimale aantal klokuren naar rato omrekenen. De opleiding biedt in elke schoolweek van het 3e en 4e leerjaar binnenschools onderwijs aan.

Erkend

leerbedrijf

De organisatie is voor de periode waarin de praktijkbegeleiding plaatsvindt erkend als leerbedrijf voor het vmbo door SBB (zie hoofdstuk 2).

Praktijkleerovereenkomst

geldig

De organisatie heeft de praktijkbegeleiding van de leerling aangeboden op basis van een geldige en ondertekende leer-werkovereenkomst. Deze overeenkomst is getekend door drie partijen: het erkend leerbedrijf, het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling en de leerling.

Begeleiding

De organisatie kan alleen subsidie aanvragen voor de weken waarin daadwerkelijk begeleiding bij de beroepspraktijkvorming heeft plaatsgevonden. Om voor het maximale subsidiebedrag in aanmerking te komen, moet de organisatie in minimaal 40 weken begeleiding verzorgen. Dat betekent dat 20 weken begeleiding resulteren in een maximaal subsidiebedrag van 50% van de maximale € 2.700. Weken van afwezigheid door bijvoorbeeld ziekte of vakantie tellen niet mee als weken van begeleiding.

De organisatie is in staat om per leerling de vereiste administratie te verstrekken. Daarvoor bestaan formats, maar het gebruik daarvan is niet verplicht. De organisatie kan ook gegevens uit de eigen administratie gebruiken, zolang er maar uit blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan.

5.1.2 Leerling uit het voortgezet speciaal onderwijs

uitstroomprofiel

De subsidieregeling praktijkleren ondersteunt ook organisaties die een praktijkleerplaats bieden aan bepaalde leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs (vso) in het kader van de beroepspraktijkvorming. Alleen het laatste jaar van de opleiding komt in aanmerking voor subsidie. Om in aanmerking te komen voor subsidie voor een leerling uit het vso, moet de organisatie onder meer aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De organisatie is voor de periode waarin de praktijkbegeleiding plaatsvindt erkend als leerbedrijf door SBB.
  • De vso-leerling moet ingeschreven zijn bij het ROD.
  • De leerling volgt in het laatste schooljaar van het vso ­onderwijs in het uitstroomprofiel ‘arbeidsmarktgericht’ of in een leer-werktraject in het uitstroomprofiel ‘vervolgonderwijs’.
  • De leerling volgt minimaal één dag per week binnenschools onderwijs en heeft maximaal vier stagedagen per week.

Overeenkomst

wettelijk

gegevens

Daarnaast moet er een geldige en ondertekende stageovereenkomst zijn. Ook deze overeenkomst is getekend door drie partijen: het erkend leerbedrijf, het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling en de leerling. Is de leerling jonger dan 18 jaar, dan moet de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling de overeenkomst ook ondertekenen. De stage omvat minimaal 640 klokuren aan beroepspraktijkvorming. Voor de begeleiding van leerlingen uit het vso gelden dezelfde voorwaarden als voor vmbo-leerlingen. Net als de gegevens die de organisatie per leerling moet verstrekken om aan te tonen dat de organisatie aan de voorwaarden heeft voldaan (zie paragraaf 5.1.1).

Praktijkonderwijs

in aanmerking

Voor organisaties die een praktijkleerplaats bieden aan leerlingen die in het laatste jaar van het praktijkonderwijs (pro) zitten, gelden dezelfde voorwaarden als voor leerlingen uit het vso. Alleen leerlingen die in het laatste jaar van de opleiding zitten komen in aanmerking voor subsidie, maar de leerling hoeft niet een bepaald uitstroomprofiel te volgen.

5.1.3 Mbo-studenten

diploma

Organisaties die een praktijkleerplaats bieden aan mbo-studenten die een BBL-opleiding volgen, kunnen subsidie aanvragen. De opleiding moet gericht zijn op een volledig diploma en zijn opgenomen in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo). De organisatie is voor de periode waarin de praktijkbegeleiding plaatsvindt erkend als leerbedrijf door SBB.

Studenten die een BOL-opleiding volgen, komen niet in aanmerking voor de subsidie. Dit geldt ook voor deelnemers aan de zogenoemde derde leerweg, trajecten voor erkenningen van verworven competenties (EVC-trajecten) en specifieke maatwerktrajecten.

Uren

Het buitenschoolse praktijkgedeelte bij de organisatie omvat minimaal 610 klokuren per studiejaar. Bij een kortere of langere begeleidingsperiode kan de organisatie het minimale aantal klokuren naar rato omrekenen. Daarnaast biedt de onderwijsinstelling per studiejaar 200 uren aan begeleid onderwijs aan. De voorwaarde van 200 begeleide onderwijs­uren geldt zowel voor bekostigde als niet-bekostigde opleidingen.

Praktijkleerovereenkomst

ondertekend

Er is een geldige en ondertekende praktijkovereenkomst. De overeenkomst is net als bij vmbo-leerlingen, leerlingen uit het vso en leerlingen die praktijkonderwijs volgen, ondertekend door het erkend leerbedrijf, het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling en de student. De wettelijke vertegenwoordiger van de student onder 18 jaar tekent ook.

Begeleiding

groene pas

Ook voor de begeleiding van mbo-studenten gelden dezelfde voorwaarden als voor vmbo-leerlingen, leerlingen uit het vso en leerlingen die praktijkonderwijs volgen. Net als de gegevens die de organisatie per leerling moet verstrekken om aan te tonen dat de organisatie aan de voorwaarden heeft voldaan.

Beveiliger

Als de student de opleiding tot beveiliger volgt, moet de organisatie ook beschikken over (een kopie van) de groene pas voor beveiligers in opleiding (ook wel aspirantenpas genoemd). Deze moet geldig zijn gedurende de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Buitenlands

buitenlandse opleiding

verklaring

vergelijkbaar

Een Nederlandse organisatie die een praktijkleerplaats aanbiedt aan studenten die een buitenlandse mbo-opleiding volgen, kan alsnog aanspraak maken op de subsidie praktijkleren. De organisatie kan bij Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) een verklaring aanvragen die aangeeft dat de buitenlandse opleiding vergelijkbaar is met een Nederlandse opleiding. De organisatie heeft deze verklaring nodig bij de subsidieaanvraag.

5.1.4 Hbo-studenten

hoogte

Voor hbo-studenten ondersteunt de subsidieregeling praktijkleren in Nederland gevestigde organisaties die een praktijkleerplaats bieden. De hoogte van de subsidie hangt af van het aantal weken waarin de student praktijkbegeleiding kreeg in het schooljaar.

sector

De subsidieregeling praktijkleren geldt in het hbo alleen voor de sectoren techniek, landbouw en natuurlijke omgeving, gezondheidszorg, en gedrag en maatschappij.

Afstudeerstage

Het begeleiden van een student die een voltijd hbo-opleiding volgt of een duaal of deeltijdtraject in een andere sector komt niet voor de subsidieregeling praktijkleren in aanmerking. Hetzelfde geldt voor afstudeerstages.

Geregistreerd

volledig

verplicht

De organisatie biedt praktijkbegeleiding aan een student van een erkende hbo-opleiding die is opgenomen in de Registratie Instellingen en Opleidingen (RIO) en waarbij:

  • de opleiding zich richt op een volledig diploma;
  • de student een duaal of deeltijdtraject volgt;
  • de opleidingscode van de RIO valt binnen de onderdelen techniek, landbouw en natuurlijke omgeving, gezondheidszorg of gedrag en maatschappij;
  • het praktijkdeel een verplicht onderdeel van de opleiding is.

Een associate degree of hbo-master komt ook voor subsidie in aanmerking, zolang aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan.

Aanvragen

De organisatie kan alleen subsidie aanvragen voor de weken waarin daadwerkelijk begeleiding bij de beroepspraktijkvorming heeft plaatsgevonden. Om voor het maximale subsidiebedrag in aanmerking te komen, moet de organisatie in minimaal 42 weken begeleiding verzorgen. Zo zal 21 weken begeleiding een maximaal subsidiebedrag van 50% van € 2.700 opleveren. Weken van afwezigheid door bijvoorbeeld ziekte of vakantie tellen niet mee als weken van begeleiding. De organisatie moet in staat zijn om per student de vereiste administratie te verstrekken. Daarvoor bestaan formats, maar het gebruik daarvan is niet verplicht.

De organisatie kan ook gegevens uit de eigen administratie gebruiken, zolang er maar uit blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan.

Verklaring

Een Nederlandse organisatie die een praktijkleerplaats biedt aan studenten die een buitenlandse opleiding volgen voor hbo (duaal of deeltijd in de sectoren techniek, landbouw en natuurlijke omgeving, gezondheidszorg of gedrag en maatschappij) kan alsnog aanspraak maken op de subsidie praktijkleren. De organisatie kan bij DUO een verklaring aanvragen die aangeeft dat de buitenlandse opleiding vergelijkbaar is met een Nederlandse opleiding. De organisatie heeft deze verklaring nodig op het moment van de subsidieaanvraag.

5.1.5 Promovendi en technisch ontwerpers in opleiding

tegemoet­koming

loonkosten

overeenkomst

Voor promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding (toio’s) ondersteunt de subsidieregeling praktijkleren organisaties die een werk-leerplaats bieden met een tegemoetkoming in de gemaakte loon- of begeleidingskosten. De begeleiding van een promovendus kan op twee manieren geregeld zijn:

  • De promovendus is voor het onderzoek in dienst van de universiteit of een instituut van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) of de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), terwijl de organisatie op basis van een overeenkomst zijn loonkosten betaalt.
  • De promovendus is in dienst bij de organisatie en de begeleiding bij het onderzoek vindt plaats door de universiteit of door een instituut van de NWO of de KNAW.

De begeleiding van een toio kan ook op twee manieren:

  • De toio is in dienst van of heeft een aanstelling bij de universiteit en voert zijn ontwerpopdracht bij de organisatie uit op basis van een overeenkomst.
  • De toio is in dienst bij de organisatie en voert zijn ontwerp­opdracht uit, terwijl de universiteit de toio begeleidt op basis van een overeenkomst tussen de organisatie en de universiteit.

promotie­onderzoek

De begeleiding van de promovendus of toio moet door een universiteit worden verzorgd. Bij een promovendus kan dit ook een instituut van de NWO of KNAW zijn. Welke universiteiten in aanmerking komen voor erkende begeleiding staat op rendement.nl/hrdossier.

Subsidieperiode

arbeidsduur

De organisatie vraagt alleen subsidie aan voor de maanden waarin de promovendus aan zijn promotieonderzoek heeft gewerkt en waarin de organisatie de loonkosten van de promovendus heeft gefinancierd. De hoogte van de subsidie hangt af van het aantal maanden waarin aan het promotieonderzoek is gewerkt (maximaal 12 maanden per studiejaar), vermenigvuldigd met de arbeidsduur in uren per week die de organisatie financiert (maximaal 36 uur per week). Zo leidt 6 maanden onderzoek met een arbeidsduur van 18 uur per week tot een maximaal subsidiebedrag van:

6/12 × 18/36 × € 2.700 = € 675.

Toio

uitrekenen

Ook voor de toio vraagt de organisatie alleen subsidie aan voor de maanden waarin de toio bij de organisatie aan zijn ontwerpopdracht heeft gewerkt. De hoogte van de subsidie hangt af van het aantal maanden (maximaal 12 maanden per studiejaar) waarin aan de ontwerpopdracht is gewerkt en is op dezelfde manier uit te rekenen als die bij de promovendus.