3.5 Onderdak
redelijkerwijs
Voor de terbeschikkingstelling van huisvesting (of inwoning) op de werkplek ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking geldt een nihilwaardering. Hierbij gelden als voorwaarden dat de werknemer:
- niet op de werkplek maar ergens anders woont;
- door de reisafstand of situatie redelijkerwijs van de huisvesting gebruik móet maken. Denk bijvoorbeeld aan een brandweerman die op de kazerne slaapt of de inwoning van agrarisch personeel.
Als de nihilwaardering geldt, is ook de bijbehorende redelijke verstrekking van bewassing, energie en water onbelast.
Als de nihilwaardering niet geldt, moet je voor de huisvesting op de werkplek een normbedrag van € 6,80 per dag tot het loon van de werknemer rekenen of als eindheffingsloon in de vrije ruimte onderbrengen. Dit bedrag is inclusief de verstrekking van bewassing, energie en water.
(dienst)woning
altijd loon voor werknemer
De nihilwaardering is niet van toepassing als je organisatie een (dienst)woning aan werknemers ter beschikking stelt (of hun de kosten van een woning vergoedt). Deze terbeschikkingstelling (of vergoeding) is bovendien altijd loon voor de werknemer, want hiervoor heb je niet de keuze tot aanwijzing als eindheffingsloon.
Bij wijze van uitzondering mag je het eventuele deel dat ziet op buitengewone beveiligingsmaatregelen van de (dienst)woning wel in de vrije ruimte onderbrengen. Dat geldt ook voor huisvesting buiten de woonplaats die door de dienstbetrekking wordt veroorzaakt.
‘gewone’ woning
Van een dienstwoning is sprake als de terbeschikkingstelling van de woning nodig is voor de werknemer ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Is dat niet het geval, dan is er sprake van een ‘gewone’ woning.
De waarde die je tot het loon moet rekenen voor de ter beschikking gestelde (dienst)woning, is de huurwaarde in het economisch verkeer. Dit is de huur die zou moeten worden betaald bij verhuur van de woning. Bij een dienstwoning geldt een maximumbijtelling van 18% van het jaarloon van de werknemer, uitgaande van een werkweek van 36 uur.
Tijdelijk verblijf
overnachting
reisbesluiten
Voor de verstrekking van (of vergoeding voor) tijdelijk verblijf van werknemers geldt een gerichte vrijstelling. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een overnachting tijdens een dienstreis. Van tijdelijk verblijf is sprake bij ambulante werknemers en bij reizen tussen een tijdelijke verblijfsplaats en de werkplek, door zakelijke redenen om (nog) niet bij de werkplek te gaan wonen. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan tijdelijke projecten of als de werknemer nog in zijn proeftijd zit. Bij dienstreizen kun je overigens ook te maken krijgen met de reisbesluiten Binnen- en Buitenland.
Als er geen sprake (meer) is van tijdelijk verblijf, is de bijbehorende verstrekking (of vergoeding) niet (langer) onbelast. Die moet je dan als loon voor de werknemer of desgewenst als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte verwerken.
Verhuizing
voldoende verband
Voor de vergoeding van verhuiskosten geldt een gerichte vrijstelling onder de volgende voorwaarden:
- De verhuizing houdt voldoende verband met de dienstbetrekking. Hiervan is in elk geval sprake als de werknemer binnen twee jaar na aanvaarding van de dienstbetrekking of overplaatsing verhuist én als hij ten minste 25 kilometer van zijn werk woont en door de verhuizing de afstand woning-werk met minstens 60% vermindert.
- Je wijst de vergoeding aan als eindheffingsloon.
overbrengen boedel
Is aan de voorwaarden voldaan, dan mag je de werkelijke kosten van het overbrengen van de boedel onbelast aan de werknemer vergoeden en hem daarnaast een onbelaste verhuiskostenvergoeding van maximaal € 7.750 geven.
Vergoedingen voor aan- en verkoopkosten van woningen vallen buiten de gerichte vrijstelling. Zulke vergoedingen moet je dus als loon bij de werknemer of als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte verwerken.