10.3 RVU-drempelvrijstelling
overbruggen
niet betalen
Stelt een ontslagvergoeding een oudere werknemer feitelijk in staat om de periode tot zijn pensioendatum te overbruggen, dan is er sprake van een regeling voor vervroegd uittreden (RVU). Je onderneming is dan 52% pseudo-eindheffing verschuldigd over de vergoeding, náást de reguliere loonheffingen. Dit percentage loopt waarschijnlijk per 2026 stapsgewijs op, naar 65% per 2028. Dankzij de RVU-drempelvrijstelling hoeft je onderneming de pseudo-eindheffing echter niet altijd (volledig) te betalen.
Maximum
maandelijks
aantal maanden
Op grond van de RVU-drempelvrijstelling is een maximumbedrag per maand vrijgesteld van pseudo-eindheffing. De maandelijkse vrijstelling bedraagt € 2.273 in 2025 en was € 2.182 in 2024, € 2.037 in 2023, € 1.874 in 2022 en € 1.847 in 2021. Je berekent de vrijstelling voor de eenmalige of periodieke RVU-uitkering door het vrijstellingsbedrag per maand te vermenigvuldigen met het aantal maanden vanaf de (enige of eerste) uitkering tot aan het moment dat de werknemer de AOW-leeftijd bereikt. Bij berekening van het aantal maanden dat voor de drempelvrijstelling in aanmerking kan worden genomen, rond je af naar boven op hele maanden, en geldt als maximum 36 maanden.
periode
Dus stel dat een werknemer op 12 februari 2026 de AOW-leeftijd bereikt, en hij op 1 december 2024 een eenmalige RVU-uitkering ontving van je onderneming, dan is dat een periode van 14 maanden en 11 dagen. Voor de drempelvrijstelling rond je dit af op 15 maanden.
Of stel dat een werknemer op 27 december 2025 de AOW-leeftijd bereikt, en hij op 1 november 2023 zijn eerste periodieke RVU-uitkering ontving (en zijn laatste op 1 december 2025 ontvangt), dan is dat een periode van 25 maanden en 26 dagen. Voor de vrijstelling reken je dus met 26 maanden.
Voor RVU-uitkeringen die buiten de periode van 36 maanden vóór het bereiken van de AOW-leeftijd vallen, geldt de drempelvrijstelling niet. Dat kan er bij periodieke RVU-uitkeringen toe leiden dat een deel niet en een deel wel onder de vrijstelling valt (vóór versus binnen de periode).
Toetsen
in totaal
Om tot het totale vrijstellingsbedrag te komen, vermenigvuldig je het (afgeronde) aantal maanden met het vrijgestelde bedrag per maand voor het betreffende kalenderjaar. Voor de werknemer uit het eerste voorbeeld geldt dus een drempelvrijstelling van € 32.730 in totaal (15 × € 2.182). Vervolgens toets je de ontvangen RVU-uitkering hieraan op overschrijding. Stel dat deze werknemer een RVU-uitkering ontving van € 32.000, dan blijft dat binnen de drempelvrijstelling, zodat er geen pseudo-eindheffing is verschuldigd. Zou zijn eenmalige RVU-uitkering € 38.000 zijn geweest, dan bedraagt de verschuldigde eindheffing hierover 52% × (€ 38.000 − € 32.730) = € 2.740,40.
eventuele overschrijding
niets belast
boven de drempel
kosten
Stel dat de werknemer uit het tweede voorbeeld een periodieke RVU-uitkering van € 2.500 per maand krijgt. Je toetst de eventuele overschrijding in de loop der jaren als volgt:
- D
- e drempelvrijstelling voor de uitkeringen in het jaar 2023 bedraagt € 52.962 (26 × € 2.037). Het bedrag aan uitkeringen in 2023 (2 × € 2.500 = € 5.000) blijft onder deze drempel: er is dat jaar geen pseudo-eindheffing verschuldigd.
- De drempelvrijstelling voor de uitkeringen in het jaar 2024 bedraagt € 56.732 (26 × € 2.182). Het bedrag aan uitkeringen in 2023 en 2024 (14 × € 2.500 = € 35.000) blijft onder deze drempel: er is in 2024 niets belast met pseudo-eindheffing.
- De drempelvrijstelling voor de uitkeringen in het jaar 2025 bedraagt € 59.098 (26 × € 2.273). Het bedrag aan uitkeringen in 2023, 2024 en 2025 (26 × € 2.500 = € 65.000) komt boven deze drempel uit, dus is pseudo-eindheffing verschuldigd. De uitkeringen tot en met september 2025 (23 × € 2.500 = € 57.500) blijven onder de drempelvrijstelling. Bij de uitkering over oktober 2025 wordt de vrijstelling met (24 × € 2.500 − € 59.098 =) € 902 overschreden, waarover € 469,04 aan pseudo-eindheffing is verschuldigd. Over de resterende twee uitkeringen is ook pseudo-eindheffing verschuldigd, aangezien de drempelvrijstelling dan al volledig is benut. De bijbehorende kosten zijn (52% × € 2.500 =) € 1.300 per maand. Over 2025 is in totaal dus (52% × (26 × € 2.500 − € 59.098) =) € 3.069,04 aan pseudo-eindheffing verschuldigd.
Voor uitkeringstijdvakken ná 2025 reken je op dit moment ook met het maandbedrag voor 2025. In de betreffende latere kalenderjaren herreken je de RVU-vrijstelling met de (geïndexeerde) nieuwe maandbedragen voor die jaren.