2.1 Bruto-nettotraject
diverse ijkpunten
Binnen het traject van brutoloon naar nettoloon zijn er diverse ijkpunten: de grondslag voor de loonheffing, het nettoloon en het uit te betalen bedrag.
Grondslag
optelsom
bijtelling
De grondslag voor de heffing van de loonbelasting/premie volksverzekeringen (loonheffing) vind je in kolom 14 van de loonstaat: Loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen. Het bedrag in kolom 14 is een optelsom van de bedragen in de volgende kolommen van de loonstaat:
- kolom 3 (Loon in geld), denk bijvoorbeeld aan het periodieke brutoloon van de werknemer, overwerkloon of een eindejaarsuitkering;
- kolom 4 (Loon anders dan in geld), denk bijvoorbeeld aan de bijtelling wegens privégebruik van een auto van de zaak – minus een eventuele eigen bijdrage wegens privégebruik van die auto – of een belaste aanspraak;
- kolom 5 (Fooien en uitkeringen uit fondsen), denk bijvoorbeeld aan een vergoeding uit een personeelsfonds.
aftrekposten
De verkregen uitkomst verminder je met het totaalbedrag in kolom 7 (Aftrekposten voor alle heffingen). Denk bij aftrekposten bijvoorbeeld aan de pensioenpremie die je op het loon van de werknemer inhoudt of de PAWW-premie (Private Aanvulling WW en WGA). Hierna resteert de heffingsgrondslag.
Vanwege het uniforme loonbegrip is de heffingsgrondslag in kolom 14 dezelfde als die in kolom 8 (Loon voor de werknemersverzekeringen) en die in kolom 12 (Loon voor de Zorgverzekeringswet).
Nettoloon
inhoudingen
Om tot het nettoloon van de werknemers te komen, moet je bepaalde inhoudingen op het loon doen, zoals de loonheffing, de eventuele (werknemers)bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) en de eventuele verhaalde Whk-premie (zie ook paragraaf 5.2).
Hoe je de in te houden loonheffing voor de werknemer precies berekent met behulp van de loonbelastingtabellen, staat centraal in hoofdstuk 3.
Uitbetaling
vergoedingen optellen
Om van het nettoloon tot het uit te betalen bedrag te komen, moet je de vergoedingen optellen die je de werknemer onbelast uitbetaalt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vergoedingen voor intermediaire kosten of vergoedingen die je hebt aangewezen als eindheffingsloon (ongeacht of er sprake is van een gerichte vrijstelling of de aanwijzing vrije ruimte in beslag neemt).
Rekenvoorbeeld bruto-nettotraject
privégebruik
Stel dat een werknemer van 35 jaar die in Nederland woont een brutomaandloon heeft van € 3.000. Hij laat de loonheffingskorting toepassen bij de werkgever (zie ook paragraaf 3.3). De werknemer heeft een auto van de zaak ter beschikking gekregen met een cataloguswaarde van € 21.000. Er geldt een bijtellingspercentage van 22%, wat resulteert in een waarde privégebruik van € 385 per maand. De werknemer betaalt maandelijks een eigen bijdrage voor het privégebruik van de auto van € 85 en een pensioenpremie van € 100. Hij ontvangt maandelijks een gericht vrijgestelde reiskostenvergoeding van € 150.
| Verschuldigd door | Berekening nettoloon | Berekening grondslag | |
| Loon in geld: | werkgever | € 3.000 | € 3.000 |
| Loon anders dan in geld: | |||
| werkgever | € 385 | ||
| werknemer | - € 85 | - € 85 | |
| Fooien of uitkeringen uit fondsen: | derden | € 0 | € 0 |
| Aftrekposten: | |||
| werknemer | - €100 | - € 100 | |
| Grondslag | € 3.200 | ||
| Inhoudingen: | |||
| werknemer | - € 485,17 | ||
| Nettoloon | € 2.329,83 | ||
| Nettobetalingen: | |||
| werkgever | € 150 | ||
| Uit te betalen | € 2.479,83 |