2.3 Loonheffingskorting
schriftelijk verzoek
Er bestaan zeven heffingskortingen. Al deze kortingen kunnen (onder voorwaarden) bij de aangifte inkomstenbelasting te gelde worden gemaakt. Met vijf ervan kun je (onder voorwaarden) al rekening houden bij de inhouding van loonbelasting/premie volksverzekeringen op het loon, op schriftelijk verzoek van de werknemer. Dit geldt voor de algemene heffingskorting, arbeidskorting, ouderenkorting, alleenstaande-ouderenkorting en jonggehandicaptenkorting. Samen worden deze vijf kortingen de loonheffingskorting genoemd.
De heffingskortingen die alléén via de aangifte inkomstenbelasting lopen, zijn de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de korting voor groene beleggingen.
Algemene heffingskorting
afgebouwd
vanaf de AOW-leeftijd
De algemene heffingskorting geldt voor iedere inwoner van Nederland. Deze korting is verwerkt in de witte en groene tijdvaktabellen (zie ook paragraaf 3.1), ook in die voor bijzondere beloningen. In 2025 is deze korting maximaal € 3.068 op jaarbasis voor werknemers jonger dan de AOW-leeftijd. De korting wordt afgebouwd met 6,337% van het loon voor zover dit meer is dan € 28.406. De afbouw loopt tot een korting van € 0, wat wordt bereikt bij een loon van € 76.817 (dan is de afbouw € 3.068). Een werknemer met een loon van bijvoorbeeld € 34.000 op jaarbasis heeft dus recht op een algemene heffingskorting van (€ 3.068 -/- 6,337% × (€ 34.000 -/- € 28.406) =) € 2.713,51. Voor werknemers vanaf de AOW-leeftijd is de algemene heffingskorting in 2025 maximaal € 1.536. De afbouw over het loon boven de € 28.406 is voor deze groep 3,170%.
speciaal
iedere werknemer
Inwoners van België, Suriname of Aruba hebben ook recht op het belastingdeel van de algemene heffingskorting. Dat zit verwerkt in de loonbelastingtabellen speciaal voor deze werknemers.
Arbeidskorting
Iedere werknemer met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking heeft recht op de arbeidskorting. Deze korting is verwerkt in de witte tijdvaktabellen (zie ook paragraaf 3.1), ook in die voor bijzondere beloningen. De arbeidskorting is in 2025 voor werknemers jonger dan de AOW-leeftijd maximaal € 5.599 op jaarbasis en kent drie opbouwpercentages:
- 8,053% voor een loon ≤ € 12.169 (dus maximaal € 980);
- 30,030% voor een loon > € 12.169 en ≤ € 26.288 (in totaal dus maximaal € 5.220);
- 2,258% voor een loon > € 26.288 en ≤ € 43.071 (in totaal dus maximaal € 5.599).
afbouw
Voor werknemers vanaf de AOW-leeftijd bedraagt de korting in 2025 maximaal € 2.802 en zijn de opbouwpercentages respectievelijk 4,029%, 15,023% en 1,130%.
Afbouw van de arbeidskorting vindt plaats bij een loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van meer dan € 43.071 (en maximaal € 129.078). De afbouw is in 2025 6,510% voor werknemers jonger dan de AOW-leeftijd en 3,257% voor werknemers vanaf de AOW-leeftijd en loopt tot een korting van € 0. Een werknemer van bijvoorbeeld 40 jaar met een loon van € 23.000 op jaarbasis heeft recht op een arbeidskorting van (€ 980 + (30,030% × (€ 23.000 -/- € 12.169) =) € 4.232,55. Bij een loon van € 45.000 op jaarbasis zou de arbeidskorting (€ 5.599 -/- 6,510% × (€ 45.000 -/- € 43.071) =) € 5.473,42 zijn.
Inwoners van een andere EU-lidstaat, IJsland, Noorwegen, Liechtenstein, Zwitserland of een BES-eiland hebben ook recht op het belastingdeel van de arbeidskorting. Dat zit verwerkt in de tabellen speciaal voor deze werknemers.
Je moet voor elk tijdvak bijhouden hoeveel arbeidskorting je hebt verrekend met de loonheffing van de werknemer. In de witte tijdvaktabellen vind je dat bedrag terug in een aparte kolom. Dit bedrag moet terugkomen in de loonstaat, loonaangifte en (als jaartotaal) op de jaaropgaaf.
Ouderenkorting
deel kalenderjaar
Werknemers met de AOW-leeftijd hebben recht op de ouderenkorting, vanaf de eerste loonbetaling in de maand waarin zij genoemde leeftijd bereiken. Deze korting is verwerkt in de witte en groene tijdvaktabellen (zie ook paragraaf 3.1). In 2025 bedraagt de ouderenkorting € 2.035 op jaarbasis. De korting wordt vanaf een loon van meer dan € 45.308 afgebouwd met 15% tot € 0 (wat wordt bereikt bij een inkomen van € 58.875). Als een werknemer met de AOW-leeftijd bijvoorbeeld een loon van € 46.000 op jaarbasis heeft, is de ouderenkorting dus (€ 2.035 -/- 15% × (€ 46.000 -/- € 45.308) =) € 1.931,20.
Alleenstaande-ouderenkorting
Werknemers hebben (onder andere) recht op de alleenstaande-ouderenkorting als zij een deel van het kalenderjaar of het gehele jaar een AOW-uitkering krijgen voor een alleenstaande, of daar recht op hebben. De alleenstaande-ouderenkorting is ook verwerkt in de in de witte en groene tijdvaktabellen. Deze korting is in 2025 het vaste bedrag van € 531 op jaarbasis.
Wajong-uitkering
Toepassing van de alleenstaande-ouderenkorting is niet langer voorbehouden aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Ook jij kan deze korting toepassen voor de werknemer als hij de loonheffingskorting bij je onderneming laat toepassen.
Jonggehandicaptenkorting
voor elk tijdvak delen
De jonggehandicaptenkorting geldt voor iedereen met een Wajong-uitkering, of met het recht daarop maar de uitkering niet ontvangt wegens andere inkomsten. Dit is het enige onderdeel van de loonheffingskorting dat niet in de loonbelastingtabellen is verwerkt. Deze korting moet je dus standaard zelf in mindering brengen op de in te houden loonheffing.
In 2025 is de jonggehandicaptenkorting € 909 op jaarbasis. Dat betekent dat je dit bedrag voor elk tijdvak moet delen door bijvoorbeeld 1/12 (bij gebruik van de maandtabel voor de loonheffing) of 1/13 (bij gebruik van de vierwekentabel).
Je mag de jonggehandicaptenkorting altijd verrekenen als een werknemer ervoor in aanmerking komt. Dat geldt ongeacht of hij (ook de overige onderdelen van) de loonheffingskorting bij je onderneming laat toepassen.