2.3 Verschillende afschrijvingsmethodieken
lineaire afschrijving
Er zijn verschillende afschrijvingsmethoden:
- afschrijving naar een vast percentage per jaar van het verschil tussen de historische kostprijs en de residuwaarde (lineaire afschrijving);
- afschrijving van een vast percentage van de boekwaarde (degressieve afschrijving);
- afschrijving naar een afnemend percentage;
- progressieve afschrijving;
- de intensiteitsmethode.
Op rendement.nl/fiscaaldossier vind je een infographic die duidelijk laat zien wat in 2025 de regels zijn per afschrijvingsmethode.
Lineaire afschrijving
vast percentage
formule
In de praktijk wordt meestal lineair afgeschreven. De afschrijvingskosten worden in gelijke bedragen verdeeld over de economische levensduur en je schrijft per jaar een vast percentage af. Je vermindert de aanschafkosten met de restwaarde en deelt dit bedrag door het aantal jaren van de verwachte economische levensduur. Voor het berekenen van de jaarlijkse afschrijving kun je gebruikmaken van de volgende formule: (AW -/- RW) / N x 100%
- AW = aanschafwaarde
- RW = (geschatte) restwaarde
- N = (geschatte) economische levensduur
De aanschafwaarde bestaat uit de aanschafprijs, vermeerderd met de aankoopkosten en de eventuele installatiekosten en verminderd met eventuele kortingen.
Gebruiksduur
afschrijvingspercentage
Het afschrijvingspercentage wordt bepaald aan de hand van de vermoedelijke gebruiksduur en restwaarde. Dit moet je zo goed mogelijk schatten, een richtlijn is er niet. Omdat dit voor een deel hoe dan ook nattevingerwerk is en blijft, heeft de Belastingdienst wel ‘aanvaardbare’ percentages voor veelvoorkomende bedrijfsmiddelen:
- machines en inventaris: 10%;
- auto’s: 20%;
- taxi’s: 25%;
- verhuurde pleziervaartuigen: 10%.