3. Zwangerschapsverlof en bevallingsverlof
Dit hoofdstuk is eerder verschenen in Themadossier Arbo Rendement
Publicatiedatum:
augustus 2019
Na de bevalling moet een werkneemster herstellen en draagt zij – meestal samen met een partner – zorg voor de baby. De werkneemster heeft tijd nodig om zich voor te bereiden op de komst van haar kleine en voldoende rust om te herstellen van de bevalling. Daarvoor is er het zwangerschaps- en bevallingsverlof.
simpel
ingewikkelder
De basisregels voor verlof bij zwangerschap en bevalling zien er op het eerste gezicht redelijk simpel uit:
- Een zwangere werkneemster heeft recht op in totaal zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof.
- Het zwangerschapsverlof start zes tot vier weken voor de uitgerekende bevallingsdatum.
- Het bevallingsverlof gaat in na de bevalling en duurt tien tot twaalf weken.
Maar de praktijk is ingewikkelder. Zo weet een medewerkster zelden van tevoren op welke dag de bevalling precies is.
Vanaf vier weken vóór de uitgerekende bevallingsdatum tot zes weken na de bevalling geldt een arbeidsverbod. Wil een medewerkster in die periode toch aan het werk, stuur haar dan direct naar huis.