1.1 Verschillende soorten stages
stage
vrijwilligerswerk
Gedurende een afgesproken periode kan een leerling of student uit het voortgezet onderwijs, mbo, hbo of wo in de vorm van een stage werkzaamheden verrichten bij een organisatie. Er zijn verschillende soorten stages voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs en voor studenten die beroepsonderwijs volgen.
1.1.1 Maatschappelijke stage
meehelpen
Een maatschappelijke stage heeft als doel om leerlingen uit het voortgezet onderwijs kennis te laten maken met vrijwilligerswerk en een bijdrage te laten leveren aan de samenleving. Ook draagt het bij aan hun persoonlijke ontwikkeling en hun ontwikkeling van sociale vaardigheden. Een maatschappelijke stage kan bijvoorbeeld het organiseren van een sportactiviteit, cultureel evenement of toneelvoorstelling zijn, maar ook het meehelpen bij de plantsoenendienst of in een buurthuis of woonzorgcentrum. Een maatschappelijke stage verschilt van een beroepsstage, omdat die laatste bedoeld is voor de persoonlijke oriëntatie op een beroep.
Een maatschappelijke stage was enige tijd verplicht, maar scholen kiezen nu zelf of leerlingen deze stage doen. Voor studenten in het beroepsonderwijs zijn stages vaak niet vrijwillig. Om hun opleiding te kunnen afronden, moeten zij doorgaans verschillende stages lopen.
1.1.2 Snuffelstage
oriëntatiestage
In het eerste jaar van een beroepsopleiding vindt meestal een snuffelstage plaats. Die heeft als doel om de student in een korte tijd kennis te laten maken met het beroep dat hij na zijn studie wil gaan uitoefenen. Een snuffelstage heeft een oriënterend karakter en wordt daarom ook wel oriëntatiestage of introductiestage genoemd. De periode van een snuffelstage – gemiddeld twee tot negen weken – is vaak voldoende voor de student om een beeld te krijgen van het werk in de praktijk.
1.1.3 Meeloopstage
bijdragen
Later in de opleiding, meestal in het tweede of derde studiejaar, werken studenten een aantal maanden mee in een organisatie. Tijdens deze meeloopstage voeren studenten werkzaamheden uit die bijdragen aan de productiviteit binnen de organisatie. Hierbij leren ze diverse vaardigheden en doen ze werkervaring op. Een meeloopstage kan drie tot zes of negen maanden duren, afhankelijk van de onderwijsinstelling.
1.1.4 Afstudeerstage
In het laatste studiejaar moeten studenten mogelijk een afstudeerstage doen. Tijdens deze stage werken ze aan een afstudeerproject. De student werkt mee en voert daarnaast een onderzoek uit binnen de organisatie. Bijvoorbeeld een onderzoek om de dienstverlening of werkprocessen te verbeteren. Het onderzoek levert een positieve bijdrage aan de organisatie. Pas als de student de afstudeerstage goed afrondt, kan hij afstuderen.
Op het mbo en hbo is het gebruikelijk dat studenten verschillende stages volgen. Voor studenten op de universiteit is een verplichte stage niet gebruikelijk. Zij volgen vaak een theoretische opleiding met minder praktijkmomenten.
1.1.5 Voordelen en nadelen van stagiairs
inwerktraject
opleiding
Het inzetten van stagiairs heeft voordelen voor werkgevers. Naast het leveren van extra handjes en een frisse blik zijn stagiairs inzetbaar op routinematige klussen, maar ook op klussen die blijven liggen. Ze pakken werkzaamheden vaak snel op en hebben in principe geen uitgebreid inwerktraject nodig. Omdat ze nog in opleiding zijn, kunnen ze over actuele vakkennis beschikken. Hun andere kijk op zaken kan bijdragen aan het moderniseren van de bedrijfsvoering. En het is financieel voordelig om stagiairs in te zetten. Ze krijgen geen loon, hooguit een stagevergoeding, waardoor de kosten voor het inzetten van stagiairs laag zijn. Daarnaast kunnen het potentiële werknemers zijn. Na het afronden van hun opleiding kan de werkgever ze in dienst nemen. Voor de werkgever zijn zij werknemers die gelijk aan de slag kunnen. Ze zijn immers al bekend met de organisatie en het werk. Naast voordelen zitten er ook nadelen aan het inzetten van stagiairs. Zo kost het begeleiden van een stagiair tijd (en geld) en zijn ze vaak maar een korte periode beschikbaar.