3.3 ORBA
norm
ORBA is het functiewaarderingssysteem van Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN). ORBA staat dan ook voor Organisatiebureau AWVN. Sinds 2006 is ORBA PM (Performance Management) de norm. Daarin ligt minder nadruk op het functionele denken en handelen van een werknemer en juist meer op wat iemand bijdraagt aan de prestaties van de organisatie.
Resultaat
gewenst
beslissing
Bij het functionele denken en handelen gaat het om de verwachte of gewenste bijdrage van een werknemer, zijn functionele beslissingen en vereiste bekwaamheden. Resultaat krijgt een expliciete vermelding in de functiebeschrijvingen.
3.3.1 Tabellen
graden
ORBA heeft voor ieder gezichtspunt een tabel met getallen (de zogenoemde graden) opgesteld. Niet alle gezichtspunten zijn van even groot belang; er is sprake van een wegingsfactor.
Het is per gezichtspunt mogelijk om aan de hand van de tabel een score te bepalen. Het optellen van die scores leidt tot een totaalscore en dus tot een beoordeling van de relatieve zwaarte van functies.
3.3.2 Indeling
fysiek
ORBA gaat uit van vier hoofdkenmerken:
Hieronder volgt een uitwerking van de vier hoofdkenmerken.
1 Verwachte bijdrage
omvang
formeel
Dit hoofdkenmerk bestaat uit drie gezichtspunten:
- Effect: de aard en omvang van het te verwachten resultaat en de kaders waarbinnen de werknemer een bijdrage levert.
- Relationele invloed: de mate waarin de werknemer impact heeft op het functionele handelen van anderen en het bereik dat hij daarmee heeft.
- Positionele invloed: de formele verantwoordelijkheid voor de bijdragen die anderen moeten leveren, bijvoorbeeld op grond van hiërarchisch, vaktechnisch, functioneel of ambtelijk gezag.
2 Functionele beslissingen
oplossen
Dit hoofdkenmerk kent één gezichtspunt:
- Problematiek: de moeilijkheidsgraad van de uitdagingen waarvoor een werknemer komt te staan en de problemen die hij moet oplossen binnen de kaders of grenzen van de organisatie.
3 Vereiste bekwaamheden
motoriek
Bij bekwaamheden zijn er drie gezichtspunten:
- Kennis: het niveau en de diepgang van vereiste kennis en de omvang daarvan (wat is het toepassingsgebied?) en de mate waarin een werknemer meerdere kennisterreinen moet integreren.
- Communicatie: de verscheidenheid, het repertoire en de vereiste kwaliteit van communicatieve vaardigheden die een werknemer nodig heeft om informatie uit te wisselen om zijn functie goed te kunnen uitoefenen.
- Motoriek: de eisen aan de motoriek van het lichaam om de functioneel noodzakelijke bewegingen en krachten met de juiste spierbeheersing te kunnen uitvoeren.
4 Werkgerelateerde bezwaren
psychisch
Bij bezwaren die het werk fysiek of anderszins zwaar kunnen maken, volgt er een meting van vier gezichtspunten:
- Zwaarte: de inspanning die een werknemer moet doen om bepaalde massa te verplaatsen of in positie te houden.
- Houding: de inspanning die een werknemer moet doen om zijn lichaam in een bepaalde houding te brengen of te houden en om bepaalde bewegingen uit te voeren.
- Werkomstandigheden: de fysieke of psychische hinder die iemand ondervindt door werkomstandigheden.
- Persoonlijk risico: de kans op persoonlijke risico’s die een werknemer loopt als gevolg van zijn functie.
3.3.3 ORBA toepassen
adviseur
oplopen
Net als veel andere systemen, werkt ORBA bij het indelen van functies met zogenoemde ‘Niveau Onderscheidende Kenmerken’ (NOK) die een adviseur van AWVN opstelt. De NOK komt van pas als je functies binnen je organisatie op meerdere niveaus kunt uitoefenen. Het is een matrix om de functies die in je organisatie (kunnen) voorkomen te typeren op een aantal kenmerken. De typeringen, die in zwaarte oplopen, geven voor ieder kenmerk aan wat het onderscheid is tussen de oplopende niveaus; dus wat bepaalt dat een werknemer kan doorgroeien naar een hoger niveau.
Onderbouwing
referentiefunctie
Samen met een AWVN-adviseur bepaal je voor welke werkgebieden het handig is om NOK’s op te stellen. Die krijgen een onderbouwing met behulp van referentiefuncties. Voor elke NOK beschrijft en waardeert de adviseur dan één of meerdere referentiefuncties.
Indeling
onderscheiden
Na goedkeuring van de NOK (door werkgever en vakbond/ ondernemingsraad) deel je de werknemers in functiegroepen in. Die indeling kunnen managers vervolgens vergelijken met de typeringen op de onderscheidende kenmerken in de NOK. Per kenmerk bekijkt de leidinggevende dan op welk niveau een werknemer functioneert; aan welke niveautypering hij dus voldoet.
Het kan best zijn dat een werknemer op drie van de vijf criteria op het aangegeven niveau (N) functioneert en op de overige twee boven dat niveau (N+1). De leidinggevende zal dan moeten beslissen of hij de werknemer op niveau N of op niveau N+1 indeelt.