7.6 Rol van de OR bij arbeidsvoorwaarden
Arbowet
naleving
De Arbowet verplicht elke organisatie om voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden voor alle werknemers te zorgen. Dus ook voor stagiairs. De OR heeft op zijn beurt ook een zorgtaak. De OR moet namelijk bevorderen dat de arbeidsomstandigheden in de organisatie in orde zijn. Volgens het eerste lid van artikel 28 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) moet de OR de naleving van de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de arbeids- en rusttijden ‘zoveel als in zijn vermogen ligt’ bevorderen.
Een belangrijke arbeidsvoorwaarde is beloning. De OR heeft geen invloed op de hoogte van de beloning van individuele werknemers, maar de OR kan zich wel inzetten dat de bestuurder de regels rond beloning naleeft en dat hij het systeem zo inricht dat hij ongelijkheid voorkomt.
Onderzoek
aanpak
overleg
De OR moet hierbij niet alleen in de gaten houden of de bestuurder de regels goed naleeft, maar ook onderzoeken of een andere aanpak gewenst is. De OR kan artikel 28 WOR inzetten om meer informatie bij de bestuurder op te vragen over de genoemde onderwerpen. Ook een inventarisatie onder de achterban kan de OR veel nuttige informatie opleveren. Aan de hand van de verzamelde gegevens kan de OR hierover met de bestuurder in overleg gaan of bij hem een schriftelijk verbetervoorstel indienen. De OR kan hiervoor zijn initiatiefrecht (artikel 23 WOR) gebruiken.
Wijzigen
instemming
Als de bestuurder een regeling die betrekking heeft op de arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden of de arbeids- en rusttijden wil gaan wijzigen of intrekken, of een nieuwe regeling op dit gebied wil invoeren – bijvoorbeeld voor stagiairs – moet hij de OR vooraf om instemming vragen (artikel 27, lid 1 WOR). Als een wijziging niet aan de orde is, maar de OR vindt een verbetering wenselijk of noodzakelijk, kan de OR de bestuurder hiertoe met een (schriftelijk) initiatiefvoorstel ook ongevraagd adviseren.
Cao
bevoegdheid
overeenstemmingsrecht
De OR doet er verstandig aan om na te gaan of de eventueel van toepassing zijnde cao goed wordt toegepast en of er bepalingen in staan die de bevoegdheden van de OR beïnvloeden. Afhankelijk van de soort cao kan de OR vaak aanvullende afspraken maken met de werkgever:
- Bij een standaard-cao mag de werkgever niet van de cao-bepalingen afwijken.
- Een minimum-cao geeft alleen de voorwaarden aan die minimaal gelden voor de werknemers. In overleg met de OR mag de werkgever afwijken van de cao, maar alleen als de afwijking gunstig is voor de werknemer.
- Een raam-cao biedt de OR meer onderhandelingsruimte. Dit type cao schetst alleen het kader waarbinnen de OR met de bestuurder afspraken kan maken. Daarbij is het juist de bedoeling dat de OR en bestuurder in onderling overleg bepaalde delen verder invullen.
Ook kan een OR dankzij de cao overeenstemmingsrecht hebben op bepaalde onderwerpen. Dit recht is te vergelijken met een vetorecht: de bestuurder mag een besluit niet doorvoeren zonder toestemming van de OR.