U bent hier

Onderneming & Personeel
HR en klimaat & milieu3. Rapporteren over zakelijk en woon-werkverkeer3.7 Overlap met CSRD

3.7 Overlap met CSRD

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier HR Rendement
Publicatiedatum: juli 2025

duurzaamheidsbeleid

basis

zakelijk

Zoals je in hoofdstuk 2 kon lezen, moeten organisaties die onder de CSRD vallen, rapporteren over hun duurzaamheidsbeleid. Daartoe behoort ook hun bedrijfsbeleid tegen de CO2-uitstoot van werkgebonden mobiliteit zoals woon-werkverkeer en zakelijke reizen, en de hiervoor beschreven jaarlijkse rapportageverplichting over de werkgebonden personenmobiliteit. Hoewel de CSRD en WPM verschillende rapportage-eisen hebben, is er ook overlap. De gegevens voor de WPM kunnen daarom als basis dienen voor CSRD-rapportages, al vraagt de CSRD om uitgebreidere analyses en strategieën voor emissiereductie.

3.7.1 CO2-uitstoot meten en rapporteren

Greenhouse Gas Protocol

Voor de CSRD vraagt de Europese richtlijn ESRS E1 organisaties om hun uitstoot van broeikasgassen (zoals CO₂) te rapporteren. Voor het berekenen van de CO2-voetafdruk van een organisatie wordt doorgaans gebruikgemaakt van het Greenhouse Gas Protocol. Dit is een internationale standaard waarmee organisaties hun broeikasgasemissies kunnen meten en rapporteren. Deze standaard maakt onderscheid tussen een aantal niveaus – of scopes – van emissies, op basis van waar de uitstoot vandaan komt.

  • Scope 1: directe uitstoot van eigen voertuigen, machines of installaties.
  • Scope 2: indirecte uitstoot van ingekochte energie, zoals elektriciteit.
  • Scope 3: andere indirecte uitstoot, zoals van woon-werkverkeer of zakelijke reizen met voertuigen die niet eigendom zijn van het bedrijf.

methode

Voor Scope 3 zijn voorbeelden opgenomen met de afstand die werknemers hebben gereisd en de vervoersmobiliteit. Die data zijn bij de werknemers zelf verzameld. Deze aanpak sluit aan bij de methoden rondom de rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit.

3.7.2 Berekenen

Er is een keuze uit twee methodes om de uitstoot te kunnen bepalen:

  • Meten: directe metingen van uitstoot, bijvoorbeeld via sensoren.
  • Berekenen: gebruikmaken van gegevens over activiteiten (zoals gereden kilometers of verbruikte liters brandstof) en deze vermenigvuldigen met emissiefactoren (zoals de hoeveelheid CO2 per kilometer).

De berekeningsmethode die wordt gebruikt voor de rapportageverplichting WPM volgt dezelfde principes. Het berekenen van de uitstoot van woon-werkverkeer gebeurt bijvoorbeeld door het aantal kilometers te vermenigvuldigen met een standaardemissiefactor.

3.7.3 Overlap benutten

Als je organisatie volgens de WPM moet (gaan) rapporteren, is het belangrijk om na te denken over de manier waarop de gegevens worden vastgelegd en om welke gegevens het precies gaat. Houd daarbij een mogelijke rapportageplicht voor de CSRD meteen in het achterhoofd.

Administratie

brandstof

Op die manier is het mogelijk om de administratie op het gebied van mobiliteit en uitstoot zo in te richten dat de gegevens voor zowel de WPM als de CSRD gebruikt kunnen worden en je geen dubbel werk hoeft te doen. Een aantal belangrijke gegevens om vast te leggen zijn:

  • Reisafstand: aantal kilometers per werknemer voor woon-werkverkeer en zakelijke reizen.
  • Reisfrequentie: hoe vaak werknemers reizen voor woon-werkverkeer en voor zakelijke reizen.
  • Vervoermiddel: type vervoermiddel gebruikt voor elke reis (bijvoorbeeld auto, trein, fiets, te voet).
  • Brandstoftype: soort brandstof of energiebron per vervoermiddel (bijvoorbeeld benzine, diesel, elektriciteit).

Het is ook mogelijk om de gegevens meteen in te delen volgens de scopes uit paragraaf 3.7.1.

Begin tijdig met het integreren van de gegevensverzameling voor beide verplichtingen. Door de overlap efficiënt te benutten, verminder je de administratieve lasten van de duurzaamheidsrapportage van de organisatie.