U bent hier

Onderneming & Personeel
Functiewaardering2. Verschillende systemen voor functiewaardering2.1 Geschiedenis van functiewaardering

2.1 Geschiedenis van functiewaardering

Dit artikel is eerder verschenen als Themadossier HR Rendement
Publicatiedatum: november 2025

indelen

basis

Functiewaardering in Nederland gaat terug tot het begin van de 20e eeuw. Toen ontstond er de behoefte aan een objectieve methode om functies te vergelijken en (vooral) eerlijk te belonen. Eerst lag de nadruk met name op het beschrijven en indelen van functies op basis van ervaring en anciënniteit. Met de toenemende industrialisatie en groei van collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) kreeg functiewaardering vanaf de jaren 50 en 60 een steeds belangrijkere rol in het arbeidsvoorwaardenbeleid. Na de Tweede Wereldoorlog was er veel behoefte aan duidelijkheid, stabiliteit en voorspelbaarheid van loonkosten, zowel vanuit werknemers, werkgevers en overheid. Als basis hiervoor werden loongebouwen opgetuigd, gebaseerd op functiewaardering.

Meerdere systemen

rangorde

Omdat elke sector zijn eigen kenmerken heeft, organisaties onafhankelijk willen blijven en er een markt voor functiewaardering is, bestaan er meerdere systemen. Toch doen ze in de kern allemaal hetzelfde: ze brengen functies in rangorde op basis van hun zwaarte. De meeste systemen zijn varianten op dezelfde standaardaanpak: de zogeheten genormaliseerde methode. Door de opkomst van grotere organisaties en sectoren als de zorg en overheid, werd het noodzakelijk om (nog) meer systematiek te brengen in het waarderen van werk. Nu vallen zo’n 80 tot 85% van de werknemers in Nederland onder een systeem van functiewaardering.

Binnen Nederland zijn specifieke functiewaarderingssystemen ontwikkeld voor verschillende sectoren. Zo maakt de zorg vaak gebruik van het FWG-systeem, bij de overheid is dat FUWASYS, en in de industrie zijn er systemen als ORBA, ISF en CATS (zie paragraaf 2.3 en 2.4).