2.1 WOR is de basis voor het OR-werk
zorgtaken
De basiselementen van de WOR worden zichtbaar zodra de bestuurder een ingrijpende beslissing wil nemen. In veel gevallen moet hij de OR hierover inlichten in de overlegvergadering (artikel 24 WOR) en om advies vragen (artikel 25 WOR). Belangrijke besluiten op het gebied van het personeelsbeleid hebben zelfs instemming nodig van de OR (artikel 27 WOR). Buiten het advies- en instemmingsrecht om mag de OR op alle terreinen zelf met initiatiefvoorstellen komen. In dat geval moeten de bestuurder en de OR binnen twee weken daarover overleg voeren (artikel 23 WOR).
Artikel 28 – speciale taken van de OR
In artikel 28 WOR staan een aantal zorgtaken. Deze zogeheten stimulerende taken richten zich op:
- het bevorderen van de naleving van arbeidsvoorwaarden, -omstandigheden en arbeids- en rusttijden (lid 1);
- het bevorderen van werkoverleg en intern overdragen van bevoegdheden in de organisatie (delegatie) (lid 2);
- het waken voor discriminatie en het bevorderen van de gelijke behandeling van met name mannen en vrouwen, arbeidsgehandicapten en minderheden (lid 3);
- het bevorderen van het organisatiebeleid gericht op de zorg voor het milieu (lid 4).
Conflict
Ondernemingskamer
Door al dat overleg en de instemmings- en adviesaanvragen liggen conflicten met de bestuurder op de loer. Gelukkig voorziet de WOR daarin met een duidelijke beroepsprocedure. Er is een algemene geschillenregeling (artikel 36 WOR) en een bijzondere geschillenregeling gekoppeld aan het adviesrecht (artikel 26 WOR). Op rendement.nl/ordossier vind je een handige poster over de OR-beroepsprocedure! Zo kan de OR voor bemiddeling naar de bedrijfscommissie of voor een bindend oordeel naar de Ondernemingskamer stappen. De Ondernemingskamer maakt een belangenafweging en kijkt of de OR zijn rol betekenisvol heeft kunnen spelen en of hij op het juiste moment als serieuze gesprekspartner door de bestuurder is betrokken bij de besluitvorming.
Werkoverleg
De WOR regelt dat de basis van de medezeggenschap voor iedereen ligt bij het werkoverleg. De praktijk leert dat de bestuurder soms nalatig is in het voldoen aan de eisen van de WOR. Veel raden zijn in die gevallen helaas te druk met het opeisen van informatie, overleg, advies of instemming.
Lees de inhoudsopgave van de WOR eens door en vraag een ervaren OR-lid om je in dertig minuten bij te praten over het informatierecht, het adviesrecht en het instemmingsrecht. Je vindt de wettekst van de WOR op de portal van OR Rendement: rendement.nl/or/wor-online.
2.1.1 Overlegrecht
informeel
Het recht op overleg is belangrijk: daarmee valt of staat de invloed van de OR. Zo willen veel bestuurders graag snel en informeel overleggen en besluiten afhameren. De OR wil dat ook, maar moet ook goede overwegingen maken. De WOR regelt daarom dat de bestuurder en de OR recht hebben op overleg en de plicht ertoe als de ander dat wil. Hoe vaak er precies moet worden overlegd, staat niet vast. Wat wel vaststaat, is dat de bestuurder de OR minimaal twee keer per jaar in de bijzondere overlegvergadering (het zogenoemde artikel-24-overleg) moet vertellen over de algemene gang van zaken in de organisatie en zijn besluiten die leiden tot een advies- of instemmingsaanvraag. Deze twee overlegvergaderingen worden in principe verplicht bijgewoond door een afvaardiging van personen boven de bestuurder. Dat zijn vaak de commissarissen, toezichthouders of bestuursleden. Het recht op overleg vind je in artikel 23 WOR.
2.1.2 Informatierecht
irritatieveld
De OR kan de bestuurder om alle informatie vragen die hij nodig heeft om zijn medezeggenschapstaken goed uit te voeren. De OR maakt zelf uit wat relevant is. Let daarbij wel op dat je niet om informatie vraagt die je niet (echt) nodig hebt. Je zwemt dan al snel in de informatie en je kunt daarmee in het irritatieveld van de bestuurder komen. Verder is de bestuurder verplicht om informatie te verstrekken over de financiën en het gevoerde sociale beleid. Daar zou de OR dus niet om hoeven te vragen. Deze verplichting is gekoppeld aan de halfjaarlijkse overlegvergadering. Mochten de OR en bestuurder het oneens zijn over de uitvoering van het informatierecht, dan kan de rechter beslissen. Bij vertrouwelijke en gevoelige informatie kan de bestuurder informatie verstrekken onder geheimhouding.
Zorg dat je de belangrijkste informatie over de onderneming kent en bewaart zoals genoemd in artikel 31, lid 2 WOR. Bij aanvang van een zittingsperiode heeft de OR ongevraagd recht op deze informatie.
2.1.3 Initiatiefrecht
overlegagenda
toelichting
De OR heeft het recht om zelf initiatieven te nemen (artikel 23 WOR). Voorstellen doen dus. In de praktijk varieert dit van het plaatsen van een onderwerp op de overlegagenda tot het uitwerken van complete voorstellen voor regelingen of plannen. Heeft je OR een goed idee, dan kun je dit voorstel in de overlegvergadering presenteren of schriftelijk indienen buiten de vergadering om. Kies je voor dat laatste, dan hoort er wel een uitgebreide toelichting bij. Voordat de bestuurder over het voorstel kan beslissen, moet hij er minimaal één keer met de OR over praten. Na het overleg deelt de bestuurder zo snel mogelijk schriftelijk en onderbouwd mee of en in hoeverre hij meegaat met het voorstel van de OR.
Vraag collega-OR-leden wanneer de OR voor het laatst een initiatiefvoorstel heeft ingediend. Kijk daarbij samen hoe dat proces zich voltrok en of het succesvol was.
2.1.4 Adviesrecht
onderbouwen
Voor de OR is het adviesrecht één van de belangrijkste bevoegdheden én agendapunten. Zo staat in artikel 25 WOR een opsomming van mogelijke ‘belangrijke’ besluiten waarover de bestuurder de OR om advies moet vragen.
Wat als de bestuurder het advies niet volgt?
De bestuurder moet zijn adviesaanvraag altijd (schriftelijk) onderbouwen met achtergrondinformatie, de redenen voor het besluit, de mogelijke gevolgen voor het personeel en de maatregelen die de (personele) gevolgen moeten beperken. Voordat de OR advies uitbrengt, moet er minimaal één keer overleg plaatsvinden met de bestuurder (en een toezichthoudend orgaan) over de adviesaanvraag. Wijkt de bestuurder af van het advies van de OR, dan moet hij dat onderbouwen. De bestuurder mag het besluit dan doorvoeren, maar moet wel een maand wachten nadat hij de OR hierover heeft ingelicht. In die tijd kan de OR eventueel naar de rechter stappen.
Belangrijk
milieubeleid
Het gaat hier om belangrijke besluiten die gevolgen hebben voor de onderneming, het werk, de plaats van werken, de werkgelegenheid, de organisatie, de zeggenschap, de invoering van bepalende technieken, geld in de vorm van kredieten of investeringen, milieubeleid en opdrachten aan externe adviseurs. Met de OR let je met name ook op de personele gevolgen van besluiten. De richtlijn is dat een besluit adviesplichtig is als minimaal 10% van het personeel gevolgen van het besluit gaat ondervinden.
Verzamel de adviesaanvragen van de afgelopen drie jaar en lees ze goed door. Kijk daarbij naar het advies van de OR, het uiteindelijke besluit van de bestuurder en de reactie van de OR als de bestuurder besloot om het advies niet te volgen.
Artikel-24-overleg
overlegvergadering
Soms vergeet een bestuurder om een adviesaanvraag in te dienen bij de ondernemingsraad. De WOR probeert dit te voorkomen met de verplichte halfjaarlijkse overlegvergadering (het artikel-24-overleg). In die overlegvergadering moet de bestuurder belangrijke (advies- en instemmingsplichtige) besluiten aankondigen. Daarbij schrijft de wet voor dat het moet gaan om een voorgenomen besluit waarop de ondernemingsraad nog invloed kan uitoefenen.
Het is ook de nadrukkelijke bedoeling van de wetgever dat de OR tijdens het artikel-24-overleg afspraken maakt over de betrokkenheid van de OR bij deze voorgenomen besluiten. Op die manier ontstaat de mogelijkheid om al in de planvormingsfase invloed te hebben op de belangrijke besluiten.
2.1.5 Instemmingsrecht
uitvoeren
De bestuurder heeft instemming nodig van de OR voor het invoeren, wijzigen of intrekken van bepaalde personele regelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om regelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden, werktijden, klachten of ziekteverzuim. De exacte regelingen vind je in artikel 27 WOR (rendement.nl/or/wor-online). Ook de cao geeft soms instemmingsrecht. Stemt de OR niet in met een instemmingsplichtig besluit over het personeels- of sociale beleid, dan moet de bestuurder vervangende toestemming aan de kantonrechter vragen om zijn besluit alsnog uit te voeren.
Duik eens in de instemmingsverzoeken van de afgelopen jaren. Kijk of je hierover kunt praten met de OR-leden die deze verzoeken destijds hebben behandeld. En wat heb je hiervan als werknemer meegekregen?
Groep
vakbonden
Het gaat overigens nooit om individuele regelingen, maar altijd over regelingen die betrekking hebben op het gehele personeel of groepen daarvan. Soms worden dit soort zaken geregeld in de cao. Is dat het geval, dan gaan die collectieve afspraken boven het instemmingsrecht van de OR. Ook individuele afspraken van een werknemer met de organisatie kunnen niet ongedaan worden gemaakt door het instemmingsrecht van de OR. Dit recht maakt de OR medeverantwoordelijk voor het sociale beleid, naast de afspraken die werkgevers en vakbonden vastleggen in de cao.